Over taal H1: Beeldspraak

maandag 8 december

- Voorlezen Dickens kerstverhaal
- Begrippenlijst fictie en boekopdracht 2
- herhaling beeldspraak en stijlfiguren
- Zelfstandig werk
- Huiswerk

1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

maandag 8 december

- Voorlezen Dickens kerstverhaal
- Begrippenlijst fictie en boekopdracht 2
- herhaling beeldspraak en stijlfiguren
- Zelfstandig werk
- Huiswerk

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Dickens kerstverhaal

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Verklaar de titel

Schrijf voor jezelf op:

Is het een goede titel en waarom (niet)?


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoofdpersonen

  • Scrooge
  • Jacob Marley
  • Fred
  • Bob Cratchit


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Eigenschappen
Ebenezer Scrooge?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Herhaling beeldspraak en stijlfiguren

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel

Aan het einde van deze les ken je de stijlfiguren: 
enumeratio, opsomming in drieën, drieslag, climax, hyperbool, understatement en anthithese.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Stijl
Stijl is de manier waarop je spreekt of schrijft. De stijl die je kunt gebruiken is onder meer afhankelijk van jouw publiek.
Er zijn verschillende stijlfiguren. Een stijlfiguur zorgt ervoor dat een tekst afwisselend wordt. En daarmee prettiger om te lezen. Een stijlfiguur kun je ook gebruiken om wat je zegt duidelijker te maken.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Welke stijlfiguren hebben we behandeld?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Stijlfiguren
  • enumeratio = opsomming: 'Ik heb proefwerken, opdrachten, werkstukken en examens.
  • opsomming in drieën = opsomming van drie begrippen: vader, moeder en kinderen.
  • drieslag = vaste opsomming van drie begrippen: Koning, keizer, admiraal. Ik ken ze allemaal.
  • Climax = steeds sterker wordende reeks: goed, geweldig, fantastisch!
  • hyperbool = sterke overdrijving: Ik heb me dood gelachen.
  • understatement = een afzwakkende term of omschrijving: Het was een leuk bedragje.
  • antithese = tegenstelling: Een lach en een traan.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Taalgebruik
Taalgebruik wordt dus interessanter wanneer je afwisselt. 

Om jouw punt te maken, kun je niet alleen de hiervoor genoemde stijlfiguren gebruiken, maar ook beeldspraak. 

Je spreekt dan in beelden; je gebruikt een plaatje om iets duidelijk te maken. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij 'beeldspraak'?

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Wat is beeldspraak?
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Er wordt niet letterlijk gezegd wat er wordt bedoeld. 


Voorbeeld: 'Ik heb honger als een paard.'

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

1. Vergelijking
  1. Vergelijking met 'als' of ander (vergelijkend) woord 
    Hij is een beer van een vent.

  2. Vergelijking zonder 'als' of ander (vergelijkend) woord
    Je kamer, die zwijnenstal, moet worden opgeruimd!

Beeld én object staan in de zin.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Metafoor
  • Het object wordt vervangen door het beeld                                                             Wat een zwijnenstal is het hier!

  • Spreekwoorden en gezegden zijn vaak metaforen
      Als er een schaap over de dam is, volgen er meer.


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Personificatie
Levenloze of abstracte dingen krijgen menselijke eigenschappen

De wind huilt om het huis.

Mijn kamer smeekt om een opruimbeurt.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

4. Synesthesie
  • De indruk van een bepaald zintuig wordt verbonden met die van een ander

    Warme kleuren
    Bittere woorden
    Scherpe geur

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

5. Metonymia
Relatie tussen beeld en object is niet gebaseerd op vergelijking, maar op een andere relatie:
  • Maker - product
      De nieuwste Mulisch lezen.

  • Materiaal - product
      De ijzers onderbinden.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

  • Verpakking - inhoud
      Doe mij nog maar een glas.

  • Deel - geheel
      Even de neuzen tellen.

  • Geheel - deel
      Nederland won met 1-0.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Waarom beeldspraak?
  • Beeldspraak maakt taal levendig en aantrekkelijk
  • Beeldspraak kan overtuigend werken 
  • Beeldspraak kan ervoor zorgen dat je dingen makkelijker begrijpt 


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

2

Slide 22 - Video

This item has no instructions

00:18
Wat is volgens Arjen Lubach de reden dat politici beeldspraak gebruiken?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

01:09
Wat zou er bedoeld worden met de metafoor 'gratis bier uitdelen'?

Slide 24 - Slide

Hier kan je ook aangeven dat het nog maar de vraag is of het gebruik van beeldspraak begrip bevordert.
'In het zonlicht dansten talloze stofjes.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Personificatie

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

'In het zonlicht dansten talloze stofjes.'

Wat wordt er in letterlijke zin bedoeld?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

'Heb jij de nieuwste Herman Koch al gelezen?'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Personificatie

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

'Heb jij de nieuwste Herman Koch al gelezen?'

Wat is het object en wat is het beeld?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

'Mijn moeder heeft een warme stem'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Synesthesie

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

'Mijn moeder heeft een warme stem'

Welke zintuigen worden gecombineerd?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

'Hij is zo trots als een pauw'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Synesthesie
D
Metafoor

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

'Hij is zo trots als een pauw'

Wat is het object en wat is het beeld?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

'Ik brand van verlangen.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Synesthesie

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

'Ik brand van verlangen'

Wat wordt er bedoeld?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Beeldspraak komt veel voor in literatuur en ook in liedjes.

We luisteren naar een fragment uit het nummer Ijskoud van Nielson.

Beantwoord daarna de volgende vraag: welk stukje uit de tekst van IJskoud bevat een personificatie?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Video

This item has no instructions

We luisteren naar een fragment uit het nummer Thuis van Snelle.

Beantwoord daarna de volgende vragen:
1. Noem een voorbeeld van beeldspraak uit dit fragment.
2. Zet erachter welke vorm van beeldspraak het is.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Video

This item has no instructions

Nog een keer de tekst
En ik kan niet onder woorden brengen wat
Er gebeurt als ik het huis binnenstap, maar
Het is als de aankomst in de haven na een lange tijd op zee
Hier staan mijn voeten op de aarde
En mijn jeugd op dvd, en
Lang niet vaak genoeg is deze tijd aan ons besteed
Maar nergens tikt die zo en is de puzzel zo compleet
Ik ben thuis, hier ben ik thuis
Hier ben ik thuis

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

In het dagelijks leven kom je beeldspraak overal tegen. Niet alleen in verhalen en muziek, naar ook in  de politiek. Net als het gebruik van stijlfiguren maakt het taal levendiger en kan het je helpen om in discussies de ander ermee te overtuigen.

Maar LET OP! 



Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Filmfragment
Kijkvragen:

We gaan kijken naar een filmfragment van Even tot hier.

Let op de metaforen en schrijf mee!


Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Video

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2 (blz. 98)
1
a smeekt (De ketting) heeft … heel hard nodig
b voorspellen (Lange witte wolkenveren) laten zien dat er … komt
c wuiven (zagen het koren) heen en weer bewegen; golven
d roept (we beseffen dat we) aan het werk moeten; we voelen onze plicht
e vertelt (in de roman) wordt (het levensverhaal van …) beschreven
f slaapt (mijn mobiel) is (nooit) uitgeschakeld: staat (altijd) aan

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2 (blz. 98)
De werkwoorden kun je, met uitzondering van nummer f, eigenlijk alleen gebruiken als het over mensen gaat. Alleen slapen kan ook voor dieren gelden.


Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 3 (blz. 98)


lichtpuntjes (alinea 2) positieve kanten; wat optimisme kan geven
brug (alinea 3) verbinding
rund (alinea 4) onnozel iemand; stommerik; domkop
hofleveranciers (alinea 4) belangrijkste makers; degenen die de beste en meeste zaken leveren
vliegt (alinea 4) gaat heel snel
arena (alinea 6) plek waar gevochten wordt (hier: met woorden)
goochelen (alinea 6) bijzondere kunsten uithalen



Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag




Maak online van cursus 7 spelling: § 1 Herhaling leerjaar 1 vwo



timer
10:00

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

'Ik weet wat beeldspraak is en waarom het gebruikt wordt.
Ik kan een metafoor en een personificatie herkennen en het verschil tussen deze twee uitleggen.'


In hoeverre klopt dit voor jou?
010

Slide 49 - Poll

This item has no instructions

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Poll

This item has no instructions