Oefentoets chapter 3

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welcome K2C!

Test yourself:

- vocabulary

- place and time

- past continuous

- adverbs of frequency

Vocabulary

Translate the words.

admire

reporter

brave

save someone

expect

identity

disappointed

stem

ontspannen

geheim

persoonlijkheid

crimineel

Waar in de zin komt PLAATS en TIJD?

1. vooraan
2. achteraan
3. na het werkwoord
4. in het midden van de zin

Welke bepaling schrijf je als eerst?

1. plaats
2. tijd

Plaats en tijd

Wat is de juiste volgorde van de zinnen.

worked - Peter - in the garden - yesterday

1. Peter worked yesterday in the garden.
2. In the garden Peter worked yesterday.
3. Peter worked in the garden yesterday.
4. Peter in the garden worked yesterday.

we'll go - next year - to Thailand

1. We'll go to Thailand next year.
2. To Thailand we'll go next year.
3. Thailand we'll go next year.
4. We'll go next year to Thailand.

In Amsterdam - I - met - David - last year

1. David met I last year in Amsterdam.
2. I met David in Amsterdam last year.
3. In Amsterdam met I David last year.
4. I met last year David in Amsterdam.

Past continuous

Wanneer gebruik je de past continuous?

Wanneer gebruik je was en were?

Was

were

I

you

he/she/it

they

we

Eline

Was in het verleden aan de gang

Is afgelopen

was/were + ww+ing

ww+ed

OF 

onregelmatige ww (2e rijtje)

Past continuous

Schrijf de volgende zinnen in de past continuous.

You ... ... (row) to the shore.

Adil... ... (do) his paper round.

Marco ... ... (walk) the dog.

Past simple & continuous

Zet de zinnen in de juiste vorm (past continuous EN past simple.

I ... ... (watch) TV, when the neighbour ... (knock) on the door.

Daud ... (wait) for the bus, when it ... (start) to rain.

Bijwoorden van frequentie

De volgende vragen gaan over bijwoorden van frequentie.

Bij de meeste werkwoorden komt het bijwoord van frequentie VOOR het werkwoord.

1. waar
2. niet waar

Als er een vorm van to be (am/is/are) in de zin staat komt het bijwoord NA het werkwoord

1. waar
2. niet waar

Opdracht

Schrijf de zin over en plaats het bijwoord van frequentie op de juiste plek in de zin. 

I get nervous before a concert.
ALWAYS

My friends call me by my nickname.
SOMETIMES

I am busy with my hobbies.
OFTEN

People are what they seem.
RARELY

TEST

Friday 18th of February.

3e uur