NUN 1F-2F H1.2 Doel en publiek tm opdr 9

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen 

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A Lezen 1.1

auteur   MB
datum   september 2022

1 / 48
next
Slide 1: Slide
Nederlands voor anderstaligenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen 

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A Lezen 1.1

auteur   MB
datum   september 2022

Slide 1 - Slide

Leesvaardigheid trainen
doelen
- beter lezen
- sneller lezen
- voorbereiden op toetsen (periode 1 - 5) 
   en examen (periode 6)

Slide 2 - Slide

NUN 1F-2F LEZEN
H.1 Teksten verkennen
1.2 Doel en publiek

We beginnen met het boek dicht.
Daarna gaan jullie de theorie lezen.
Vervolgens lees je teksten en maak je opdrachten.

Slide 3 - Slide

Leesvaardigheidstraining
H.1 Teksten verkennen
1.1 Onderwerp en hoofdgedachte
1.2 Doel en publiek
1.3 Betrouwbaarheid van een tekst

Slide 4 - Slide

Lezen 1.2   Doel en publiek
het doel - de bedoeling
hier
bedoelen (ww)
ik bedoel
ik bedoelde
ik heb bedoeld
het doel
de omschrijving
voorbeeld tekstsoorten
amuseren
de lezer een leuke tijd geven
het gedicht, het stripverhaal, 
het leesboekje
informeren
informatie (uitleg) geven
het studieboek, de krant, de voorlichtingsfolder
instrueren
instructie geven (wat moet je doen)
de gebruiksaanwijzing, 
het recept
overtuigen, betogen
de lezer krijgt dezelfde mening als de schrijver
het internet-forum, 
de politieke folder
overhalen
de lezer gaat doen wat de schrijver wil
de reclamefolder, de uitnodiging,
de actie-oproep

Slide 5 - Slide

1.2 Doel en publiek         doel: 
tekst A   onderwerp: vlinders
Vlinders, kapellen of schubvleugeligen (Lepidoptera) zijn een orde van gevleugelde insecten. De orde van de vlinders is na de orden van de vliesvleugeligen, de tweevleugeligen en de kevers, de grootste insectenorde binnen het dierenrijk: er zijn ongeveer 160.000 beschreven soorten. Vlinders leven in uiteenlopende biotopen: van koude toendra's tot woestijnachtige gebieden. De meeste soorten leven in tropische of subtropische gebieden. In het Nederlands Soortenregister staan van de 18.000 inheemse Nederlandse insectensoorten ruim 2200 soorten als vlinder geregistreerd, zodat ruim 12% van de Nederlandse insectensoorten bij de orde van de vlinders is ingedeeld.
bron: Wikipedia.nl   geraadpleegd 24-09-2022

Slide 6 - Slide

1.2 Doel en publiek                     doel: .....
tekst B   onderwerp: vlinders
Heb je een tuin en wil je daar veel meer vlinders zien, 
maak dan een bloemenweide.

Stappenplan
-Verwijder daar waar je bloemen wil hebben het gras (en eventueel de tegels). --Verwijder eventueel aanwezig scherp zand en maak de bodem wat losser.
-Koop goed zaad, biologisch en van inheemse plantensoorten. Zorg dat het zaadmengsel past bij de grondsoort van je tuin.
-Meng meerjarig bloemenzaad met wat eenjarig zaad om ook in het eerste jaar al bloemen te krijgen.
-Zaai je grond in. Je kunt dat het beste in het najaar doen.

Slide 7 - Slide

Lezen 1.2 Doel en publiek         doel .......
tekst C   onderwerp: vlinders
Erik wordt in zijn droom heel klein. Hij komt in de wereld van de insecten. Hij sluit vriendschap met een vlinder. Op een dag roept de vlinder:
" 'Daar, daar heb je haar weer!' Een grote vlinder cirkelde om een 
pioenroos, bleef even met gespreide vleugels zitten en fladderde toen schuin omlaag het gras in. (...) 'Ik moet erachteraan!' riep de vlinder, 'kijken waar ze woont! Ach, wat een schat!' En weg was hij. (...) "
Ze hebben de vlinder gevonden en die vliegt na een tijdje weer weg. "Zij fladderden erachteraan, op een tamelijke afstand. 'U moet haar nu inhalen,' zei Erik, 'en een praatje maken. Zo komen we tot niets.' 'Ja, dat is wel mogelijk,' antwoordde de vlinder, hevig bevend, 'maar waar moet ik het over hebben?'  "
bron: G. Bomans, Erik of het klein insectenboek. 2013

Slide 8 - Slide

1.2 Doel en publiek       doel ....
tekst D   onderwerp: vlinders
'Het belang van nachtvlinders
Nachtvlinders zijn een enorm belangrijke groep in ecosystemen. Ze zijn bijvoorbeeld als vlinder een bestuiver van bloemen en een belangrijke bron van voedsel voor vogels en vleermuizen. Het broedsucces van veel vogels is afhankelijk van de aanwezigheid van rupsen. Rupsen zijn grazers en hebben een grote invloed op de vegetatie. We weten nog nauwelijks hoe belangrijk die invloed is. Nachtvlinders hebben dus een centrale plek in ecosystemen en nauwkeurig hun aantalsveranderingen volgen is dan ook belangrijk.'

bron: Vlinderstichting.nl   geraadpleegd 24-09-2022
                                                                                   de vleermuis

Slide 9 - Slide

1.2 Doel en publiek                               -   doel: .....
tekst E   onderwerp: vlinders
Vlinders zijn welkom!
Help de natuur een handje en ga aan de slag in je tuin. Leg een mooie bloemen-zee aan en geniet in de zomer van de vele vrolijke kleuren om je heen. Er zijn niet meer zoveel vlinders en andere insecten als vroeger. De reden hiervoor 
zijn de moderne land- en tuinbouwmethoden die gebruik maken van che- mische meststoffen en pesticiden. De oude natuurlandschappen zoals graas-velden, bloemenweiden en andere open gebieden zie je ook steeds minder. Gelukkig kunnen wij daar iets aan doen, we hoeven er alleen maar de juiste planten voor in de tuin te zetten. Zo helpen we niet alleen de natuur, maar maken we onze tuinen ook een stuk vrolijker!
bron: https://florum.nl/vlindertuin-aanleggen/    geraadpleegd 24-09-2022
pesticide spuiten

Slide 10 - Slide

tekstdoelen                                                  A
De voorgaande vijf teksten hebben allemaal hetzelfde onderwerp: vlinders.                                                 B
De tekstdoelen verschillen echter.
A - informeren (tekst uit Wikipedia)                         C
B - instrueren (stappenplan bloemenweide)
C - amuseren (Erik of het klein insectenboek)           D
D - overtuigen (nachtvlinders)
E - overhalen (vlinders zijn welkom)               E

Slide 11 - Slide

1.2 Doel en publiek
het publiek
- de mensen die de tekst gaan lezen
- verschillende doelgroepen
bijv. studenten; ouders die hun kind voorlezen; 
leesgrage volwassenen; welzijns-medewerksters die een krant                                                                voorlezen

Slide 12 - Slide

1.2 Doel en publiek
de lay-out - de opmaak
-de soort letters (vet ; schuin; HOOFDLETTERS)
-de grootte van de letters (                                     )
-de soort afbeeldingen

Slide 13 - Slide

NUN 1F-2F LEZEN   H.1  Leesteksten verkennen
1.2 Doel en publiek
>Lees nu p.16                   wds >>>
- doel
- gele blok met theorie
- blauwe blok met voorbeeld
>Noteer onbekende woorden in je eigen woordenlijst.
>Maak opdracht 1 bij tekst 1 op p.17
timer
8:00
max. 1 woord opzoeken & noteren

Slide 14 - Slide

p.16    Theorie 1.2 Doel en publiek
de woordenschat                                              >>>
bereiken (ww)           - hier: wat de lezer moet denken of doen
verschillen (ww)        - niet hetzelfde zijn; verschil hebben
veelvoorkomend (bn) - die zijn er veel
de folder                   - het papier, het kleine boekje
de voorlichtingsfolder - de folder met informatie (bijv. ziekte)
het internetforum      - site waar mensen hun mening geven
de ingezonden brief   - brief met een ervaring of een mening die
                               een lezer aan een krant of tijdschrift stuurt
het CBS - Centraal Bureau voor de Statistiek (serieuze bron)

Slide 15 - Slide

p.17 opdracht 1   de woordenschat
de petitie               -actie om 'handtekeningen' te verzamelen om
                                aan te geven dat mensen iets (niet) willen
betaalbaar             -
de zakelijke rijder   -de persoon met een auto van zijn/haar werk
de consument        -
de overheid           -
teken, tekenen       -handtekening zetten; meedoen aan internet-actie
Natuur&milieu        -de organisatie die dingen doet voor een beter milieu

Slide 16 - Slide

p.17   opdracht 1
1. Het onderwerp van tekst 1 is 
A   betaalbare elektrische auto's

2. De schrijver wil vooral bereiken:
A dat de lezer in actie komt*, zodat elektrische auto's betaalbaar worden.
* 'Teken de petitie'

Slide 17 - Slide

p.17   opdracht 1
3. Het belangrijkste doel van tekst 1 is
D overhalen

4. Dat zien wij het best aan het woord
teken.

5. De hoofdgedachte van de tekst is:
C Teken de petitie en zorg dat de overheid elektrische auto's betaalbaar maakt.

Slide 18 - Slide

p.17   opdracht 1
de bron van tekst 1                       serieuze bron

Natuur & milieu
Een organisatie die werkt aan oplossingen voor milieu- en klimaatproblemen in Nederland. Ze willen veranderingen bij de overheid, de bedrijven en de consumenten.



een serieuze informatiebron

Slide 19 - Slide

p.18   oriëntatie op opdracht 2
In de instructie staat:
Wat is het belangrijkste doel van de teksten A tot en met I ?
In de tabel worden bij A - I tekstsoorten genoemd. De bedoeling is dat jij bedenkt welke tekstdoelen bij die tekstsoorten horen.
Er zijn dus geen hele teksten die je moet bekijken.

Slide 20 - Slide

huiswerk voor volgende/deze week
boek A
-leer p.8 en 16
-herhaal p.9-15 en p.17

-maak p.18-20

Slide 21 - Slide

p.18, opdracht 2 tekstsoorten en tekstdoelen
tekstsoort
informeren
instrueren
overtuigen
overhalen
A recept uit Italiaans kookboek
x
B nieuwsbrief van gezondheidsweb.nl
x
C stappenplan voor eerste-hulp-verlening
x
D artikel over lawinegevaar Oostenrijk
x
E flyer voor Club Paradise gratis
x
F brief van gemeente werkzaamheden
x
G klachtenbrief over slechte toegang
x
H aanwijzingen werking kopieerapparaat
x
I advertentie van plaatselijk dierenasiel
x

Slide 22 - Slide

p.18, opdracht 3 tekstdoelen van drie teksten
1. Het onderwerp van alle drie de teksten is schoonmaken.

2. Het doel van 
tekst 1 - informeren   bron: nu.nl (serieus)
tekst 2 - instrueren    bron: Go ! onderwijs (organisatie)
tekst 3 - overtuigen   bron: Nieuwsblad (Belgisch)

Slide 23 - Slide

huiswerk voor volgende/deze week 
Leer p 8 en 16
Herhaal p.9-20

Maak p.21-23

Slide 24 - Slide

p.20, opdracht 4, nummer 1
Tekst 2 is een
timer
0:30
A
nieuwsbericht
B
studietekst
C
verslag

Slide 25 - Quiz

p.20, opdracht 4, nummer 2
Wat is de beste samenvatting van tekst 2?
timer
0:30
A
Een Amerikaanse vrouw heeft ingebroken en onge-vraagd schoongemaakt.
B
Een Amerikaanse vrouw heeft schoongemaakt en is daarvoor veroordeeld.
C
Een Amerikaanse vrouw heeft $ 75 gevraagd voor een inbraak.

Slide 26 - Quiz

p.20, opdracht 4, nummer 3
De schrijver van tekst 2 wil
timer
0:30
A
er vooral voor zorgen dat je iets gelooft.
B
je vooral iets laten vertellen wat je nog niet wist.
C
je vooral laten bedenken wat jij zelf vindt.

Slide 27 - Quiz

p.20, opdracht 4, nummer 4
Tekst 2 is vooral bedoeld voor
timer
0:30
A
een algemeen geïnteresseerd publiek.
B
huiseigenaren met een schoonmaakhulp.
C
mensen die werken in de schoonmaakbranche.

Slide 28 - Quiz

p.20, opdracht 5, nummer 1 en 2
5. De handleiding (de instructie) bestaat uit drie stappen.

6. Dat kan ik zien aan
- de nummers
- het aantal afbeeldingen
- de signaalwoorden eerst, daarna, daarna.

Slide 29 - Slide

p.20, opdracht 5, nummer 3
De schrijver van tekst 3 vindt het belangrijkst:
timer
0:30
A
dat een schoonmaker de juiste dosering gebruikt in sopwater.
B
dat een schoonmaker eerst de minst vuile ruimtes schoonmaakt.
C
dat een schoonmaker het werk in de juiste volgorde doet.

Slide 30 - Quiz

p.20, opdracht 5, nummer 4 het publiek
Tekst 3 is vooral bedoeld voor
timer
0:30
A
mensen die het leuk vinden om schoon te maken.
B
mensen die in een schoolgebouw werken.
C
professioneel schoonmaakpersoneel van GO !

Slide 31 - Quiz

p.20, opdracht 6, nummer 

Slide 32 - Slide

p.20, opdracht 6, nummer 1
Tekst 4 is tekstsoort ...
timer
0:30
A
nieuwsbericht
B
ingezonden brief
C
uitnodiging

Slide 33 - Quiz

p.20, opdracht 6, nummer 2
De schrijfster is zeer negatief over de schoonmaakhulp die zij gekregen heeft.
-Het voorbeeld dat zij geeft:
De huishoudelijke hulp wil niet twee verschillende doekjes gebruiken voor keuken en wc.
-negatieve woorden:
waardeloos, belachelijk, slechte

Slide 34 - Slide

huiswerk voor de volgende/deze les
- leer p. 8 en 16

- herhaal p.9-20

- maak p.21-23

Slide 35 - Slide

p.21, opdracht 7   tekstdoelen
de uitspraak, de bewering
w
nw
A. In een informatieve tekst ... die je nog niet wist.
x
B. In een instructie ...opsomming.   die je moet doen.
x
C. ...overtuigen dat iets niet goed is ... negatieve woorden
x
D. ... overtuigen dat iets goed is ... positieve woorden
x
E. De stappen in een instructie ...volgorde waarin ...doen.
x
F. Bij een instructie laat de afbeelding ... zien ... doen.
x

Slide 36 - Slide

p.21-22, opdracht 8 bij tekst 5
Doe je boek even dicht.
Tekst verkennen
titel: Moet ik stage lopen als ik een mbo-opleiding volg?
tussenkopjes
.Bpv bij erkend leerbedrijf
.Praktijkovereenkomst tussen school, 
leerling en erkend leerbedrijf
.Stagevergoeding of salaris
bron: www.rijksoverheid.nl
                                         afbeelding

Slide 37 - Slide

p.21, opdracht 8
Lees de hele tekst eerst oppervlakkig.
Maak nummer 1 en 2.

Ga daarna per vraag in de tekst zoeken naar het beste antwoord bij nummer 3-8.

Slide 38 - Slide

p.21, opdracht 8, nummer 1 en 2
timer
1:00
A
A, C
B
C, B
C
B, B
D
A, B

Slide 39 - Quiz

p.21, opdracht 8, nummer 3 en 6
Let op de nummers!
timer
1:00
A
A, C
B
A, B
C
C, B
D
B, C

Slide 40 - Quiz

p.21, opdracht 8, nummer 4 en 5
4. Latisha doet de meeste praktijkervaring op, want zij werkt een paar dagen en gaat minder naar school.
Wouter doet alleen praktijkervaring op tijdens zijn stages.

5. Nee, want er moet altijd een begeleider aanwezig zijn als de mbo-student aan het werk is.

Slide 41 - Slide

p.21, opdracht 8, nummer 7 
individuele antwoorden
7.   bijvoorbeeld:
Ja, dit was voor mij een interessante tekst, want er staat nieuwe info in.

Nee, ik heb niets aan deze tekst, want dit wist ik allemaal al.

Slide 42 - Slide

p.21, opdracht 8, nummer 8
Deze tekst is bedoeld voor
timer
0:30
A
ouders van studenten
B
mbo-studenten die al stage lopen
C
studenten die een mbo-opleiding volgen

Slide 43 - Quiz

p.22 Woordenschat
1. Waarom moet je die vier woorden onderstrepen?

Slide 44 - Slide

p.22, opdracht 2    nr.2 woordbetekenissen afleiden
de begeleiding     - iemand helpt een ander met de dingen die
                            de ander moet doen
de overeenkomst - het contract, de afspraken
de vergoeding      - het geld dat je krijgt omdat je iets doet
                            (meestal minder dan salaris)
de bepaling          - de regel, de afspraak

Slide 45 - Slide

p.23, opdracht 9, nummer 3 - 6
3. Een jobcoach biedt ondersteuning bij ...
4. Fatik vroeg tijdens het sollicitatiegesprek of hij een vergoeding zou krijgen voor ...
5. In het reglement (...) staat ook een bepaling over ....
6. (...) om een overeenkomst te tekenen.

het reglement - alle regels bij elkaar

Slide 46 - Slide

p.23, opdracht 9, nummer 7-10
het synoniem
  7. de beloning           - de vergoeding
  8. het contract          - de overeenkomst
  9. de hulpverlening   - de ondersteuning
10. het voorschrift      - de bepaling

Slide 47 - Slide

p.23, opdracht 9, nummer 11-14
individuele antwoorden, bijvoorbeeld:
11. Ik heb nog begeleiding nodig bij het wassen van
      cliënten.
12. Ik heb nog geen overeenkomsten getekend.
      Ik heb mij OnderwijsOvereenKomst getekend.
13. Ik heb nog nooit een vergoeding gekregen.
      Ik heb vorige maand mijn salaris gekregen.
14. Niet iedereen maakt huiswerk.

Slide 48 - Slide