5eau Wet van Kirchhoff ,Bekabeling

Wet van Kirchhoff ,Bekabeling 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
AutotechniekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wet van Kirchhoff ,Bekabeling 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na deze les kun je:
  • De eerste wet van Kirchhoff begrijpen.
  • De wet van vermogen toepassen.
  • De juiste geleiderdoorsnede bepalen.(5eau2)
  • spanningsverlies berekenen en interpreteren.
  • zekeringen en (kort)sluitingen

Slide 2 - Slide

1-ste wet van kirchhoff
De som van alle stromen in een
knooppunt is gelijk
aan 0 ampère.

word de accu geladen
of ontladen?

Slide 3 - Slide

oefening
Hoeveel ampère levert de
dynamo?

Slide 4 - Slide

oplossing

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Bepaling geleiderdoorsnede

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

V4-metingen

Slide 11 - Slide

Spanningsverlies
  • Altijd belast! Dus verbruiker ingeschakeld.
  • V1=V2+V3+V4 
  • spanning verdeeld zich over de verbruiker en overgangsweerstand.
  • 5% spanningsverlies in het circuit is acceptabel.

Slide 12 - Slide

Hoeveel is v4?

Slide 13 - Slide

In de massakabel van de lamp zit
een overgangsweerstand van 4 ohm.
weerstand lamp 6 ohm
Klemspanning 12 volt
V4 is 0 volt

Wat is de spanning gemeten door V3?

Slide 14 - Slide

Soorten sluitingen

Slide 15 - Slide

Wanneer spreken we over sluiting?
A
De plus en de massa van een stroomkring raken elkaar
B
De massaleiding van de verbruiker is constant verbonden met massa accu.
C
De plusleiding van de verbruiker is constant verbonden met de accu plus.
D
In elke situatie dat een zekering doorsmelt

Slide 16 - Quiz

Wat zijn mogelijke gevolgen van overstroom
(overbelasting en/of kortsluiting)

Slide 17 - Mind map

Mogelijke gevolgen van overstroom:
  • Schade aan materiaal en installatie
  • Brand
  • mechanische schade

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Welke factoren hebben invloed op de doorbranden van een zekering?
A
De grootte van de overstroom
B
De tijdsduur van de overstroom
C
De spanning
D
Het vermogen

Slide 24 - Quiz

Wat verstaan we onder een trage zekering?
A
Zekeringen met een lange levensduur
B
Zekeringen die trager reageren op een bepaalde overstroom
C
Zekeringen die een lange levertijd hebben
D
Zekeringen die sneller reageren op een bepaalde overstroom

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Wat kunnen we nu?
Je kunt nu:
  • De eerste wet van Kirchhoff begrijpen.
  • De wet van vermogen toepassen.
  • De juiste geleiderdoorsnede bepalen.
  • spanningsverlies berekenen en interpreteren.
  • zekeringen en (kort)sluitingen

Slide 27 - Slide