Beerdiertjes kunnen in zeewater, brak water en zoet water leven, maar het liefste kruipen ze in een stukje mos. De beerdiertjes die op het land leven worden iets groter dan hun familie in zee; zo’n één millimeter groot. De beerdiertjes in zee zijn ongeveer 0,5 millimeter en hebben in plaats van kleine klauwtjes ook weleens andere aanhangsels aan hun pootjes.