4.4: Eén volk, één land, één leider

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Opkomst Adolf Hitler en het nationaalsocialisme

 Ein Volk, ein Reich, ein Führer

Vandaag

• Herhaling vorige week
• Opdrachten 4.3 maken/nakijken
• Uitleg 4.4
• Aan de slag met opdrachten
• Filmpje

Herhaling:

• Door de beurskrach van 1929 op Wall Street, gevolgd door een zware economische crisis begin jaren dertig, weet Adolf Hitler aan de macht te komen.

• Hoe kwam Hitler aan de macht?

• Op welke manieren liet Hitler zich 'influencen' door Mussolini?

Wat waren de drie belangrijkste standpunten van Hitler?

Belangrijkste standpunten:

1. Weg met het Verdrag van Versailles

2. Weg met de Weimarrepubliek:

Hitler geloofde in de Dolkstootlegende en vond dat de democratische regering en het parlement na de Eerste Wereldoorlog het volk hadden verraden. Eén leider: geen democratie.

3. Weg met de werkloosheid: werkverschaffingsprojecten 

Waarom was het Verdrag van Versailles voor de Duitsers een vernedering?

Verdrag van Versailles

• Duitsland mocht niet meepraten
• Duitsland kreeg alle schuld
• Gedwongen het verdrag te tekenen
• Harde nadelige bepalingen voor Duitsland

• Duitsers spreken hierom van het 'Diktat von Versailles'

Waarom kwam de Rijksdagbrand voor Hitler erg goed uit?

Lesdoelen 

• Je kunt kenmerken van het totalitarisme in Duitsland uitleggen.

• Je kunt het racistisch karakter van het nationaalsocialisme uitleggen.

• Je kunt uitleggen hoe Hitler zijn beloften aan het Duitse volk waar maakt.

Rijksdagbrand 1933

Machtigingswet geeft Hitler onbeperkte macht in 1933

• Alle andere politieke partijen worden verboden.
• Tegenstanders (zoals communisten en kritische journalisten) worden gearresteerd.
• Deze tegenstanders worden in concentratiekampen opgesloten.

• Censuur en propaganda blijven belangrijk voor Hitler en zijn partij.

Indoctrinatie

• Hitler wilde DU weer een groot en machtig maken (Derde Rijk) en streefde naar een totalitaire samenleving.

•  Om dit te realiseren onderging Duitsland binnen twee jaar een proces van nazificatie en gelijkschakeling. 
• Andere politieke partijen werden verboden en tegenstanders werden opgesloten in bijv. Dachau.

Indoctrinatie op alle niveaus van de samenleving

• Schoolboeken vervangen door leermethodes van de nationaalsocialisten. 

• Jongens moesten lid worden van de Hitlerjugend en meisjes van de Bund Deutscher Mädel. 

Eén volk, één land, één leider, 1933 - 1939

Klaslokalen in Nazi-Duitsland

De SA (Stürmabteilung)

• Knokploeg van de Nazi's

• Nacht van de Lange Messen juni 1934.

• De top van de SA wordt vermoord door de SS.

Eén volk, één ras

• NSDAP: Arische ras als Übermenschen. Volgens Hitler het beste ras, alle andere rassen ondergeschikt.
• Daarnaast Untermenschen, in het bijzonder Joden (Antisemitisme) 
• Neurenbergerwetten (1935) werden aangenomen. 
• Kristallnacht (1938), veel Joden vluchten uit Duitsland.

Neurenberger wetten: wegbereider voor de Holocaust

1. Wet ter bescherming van Duits bloed en Duitse eer: voor Joden verboden te trouwen met niet-Joodse Duitsers.
2. De Burgerschapswet: heeft als doel vast te stellen wie Joods is en wie niet; Joden mogen niet meer in overheidsdienst werken. 
3. Wet ter bescherming van de Genetische Gezondheid: koppels die willen trouwen moeten medisch onderzoek ondergaan om vast te stellen of zij 'geschikte kinderen' voort kunnen brengen.

Binnenlandse populariteit

• Ondanks de terreur en Jodenvervolging steeg de populariteit van Hitler: er kwam een einde aan de economische crisis.

• Werkeloosheid daalde door werkverschaffingsprojecten.

Voorbereiden voor oorlog

• Ook de dienstplicht werd afgeschaft tegen het V.v.V.  in: meer soldaten = meer banen..

• Wapenindustrie werd uitgebreid: nog meer banen.

• Door deze positieve economische ontwikkelingen volgden en geloofden Duitsers massaal hun Führer, Adolf Hitler.

Aan de slag

Maak opdracht 1 t/m 5 van paragraaf 4.4