Feiten en meningen

Dinsdag 28 mei

Tekstverbanden en sigaalwoorden
Nederlands
Feiten en meningen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Dinsdag 28 mei

Tekstverbanden en sigaalwoorden
Nederlands
Feiten en meningen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Feit of mening
Een feit is iets wat waar is of wat niet waar is. 
Een feit kun je controleren.
  

Een mening is wat iemand vindt van iets. Met een mening kun je het eens zijn of oneens.
Een mening kun je onderbouwen met argumenten.

Slide 3 - Slide

Feit of mening
''Ik heb een hond en ik vind dat ze de liefste hond is van de hele wereld.''

Wat is het feit?

Wat is de mening?

Slide 4 - Slide

Feit of mening
''Ik heb een hond en ik vind dat ze de liefste hond is van de hele wereld.''

Feit: ''Ik heb een hond.''


Slide 5 - Slide

Feit of mening
''Ik heb een hond en ik vind dat ze de liefste hond is van de hele wereld.''

Feit: ''Ik heb een hond.''

Mening: ''Dat vind ik de liefste hond van de hele wereld.''

Slide 6 - Slide

Welke zin (nen) is/zijn een mening(en)?
A
Ik vind roze een mooie kleur.
B
Het Maris college heeft een blauwe logo.
C
Mijn ouders zijn heel lief.
D
Ik heb tot 9 februari online les.

Slide 7 - Quiz

Welke zin is een feit?
A
Ik houd van ijs.
B
Ijsjes zijn koud.

Slide 8 - Quiz

Feit of mening?
Ik heb geen broers.
A
feit
B
mening

Slide 9 - Quiz

Feit of mening?:
Nederland ligt in Europa.
A
feit
B
mening

Slide 10 - Quiz

Feit of mening?
'Yes, weer naar school'
A
feit
B
mening

Slide 11 - Quiz

Feit of mening:
De bladeren zijn nat.
A
feit
B
mening

Slide 12 - Quiz



Feit of mening?

A
feit
B
mening

Slide 13 - Quiz