4.2 Stroomkringen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

4.2 Stroomkringen

de leerdoelen

Aan het einde van de les weet je:

- Het verschil tussen geleiders en isolatoren

- wat een gesloten stroomkring is

- het nut van een schakelaar

-wat stroomsterkte betekend en wat hier de eenheid van is

-hoe je stroomsterkte moet omrekenen

-het verschil tussen spanning en stroomsterkte

Wat is een spanningsbron?

Voorbeelden spanningsbronnen

Wat is het symbool voor spanning?

Spanning meten we in ...

15 kV = ......... V
10000 mV = .......... kV

Geleiders en isolatoren

Geleider

Een geleider is een stof waar gemakkelijk elektrische stroom doorheen gaat. Voorbeelden hiervan zijn: koper, ijzer, aluminium, zeewater

Isolator

Hier gaat elektrische stroom niet of nauwelijks door. Voorbeelden hiervan zijn hout, lucht, plastic, water 

elektrische geleiding is een stofeigenschap

gesloten stroomkring

Om stroom te laten werken heb je een gesloten stroomkring nodig. Dit betekend dat er geen 'gaten' in de stroomkring moet zitten. De elektrische deeltjes moeten van de + naar de - kunnen lopen. Als een stroomkring niet gesloten is dan is hij open. Dan loopt er dus geen stroom van de + naar de - 

gesloten stroomkring

gesloten stroomkring 

 geen 'gaten' in de stroomkring 

 van de + naar de - 

open stroomkring

 geen stroom van de + naar de - 

Open stroomkring

Gesloten stroomkring

schakelaar

schakelaar dicht

gesloten stroomkring

lamp aan

schakelaar open

open stroomkring

lamp uit

stroomsterkte

De hoeveelheid elektrische stroom die soor een apparaat gaat noem je de stroomsterkte. De afkorting voor stroomsterkte is de letter I. De eenheid die wij voor stroomstekte gebruiken is de Ampere (A)

stroomsterkte

hoeveelheid elektrische stroom 

 stroomsterkte

 De afkorting  is de letter I. 

De eenheid  is de Ampère (A)

grootheden + eenheden

grootheid	afkorting	eenheid	afkorting
spanning	U	volt	V
stroomsterkte	I	Ampere	A

waar hangt de stroomsterkte van af

De stroomsterkte hangt af van 2 dingen:

- De spanning waarop het apparaat is aangesloten: hoe groter de spanning, hoe groter de stroomsterkte

- het Apparaat dat is aangesloten. Grotere apparaten hebben een grotere stroomsterkte nodig

waar hangt de stroomsterkte van af

De stroomsterkte hangt af van 2 dingen:

- De spanning 

- het Apparaat 

omrekenen van stroomsterkte

Net als bij spanning en massa kun je stroomsterkte ook omrekenen. Jullie moeten op je toets 2 eenheden van stroomsterkte kennen:

Ampère (A)                       milli-ampère (mA)                                         

1 A = 1000 mA

Je moet allebei de kanten op kunnen rekenen 

oefenen

1 A = 1000 mA

15 A = ........ mA

100000 mA = .......... A

30 A = .............. mA

stroomsterkte meten

Stroomsterkte kun je meten met een ampèremeter. Deze moet je in een gesloten stroomkring plaatsen. Een ampèremeter werkt hetzelfde als een voltmeter. 

je kunt ook een multimeter gebruiken

Stroommeter - ampèremeter

spanning en stroomsterkte

stroomsterkte zegt iets over hoeveel elektrische deeltjes er per seconde voorbij komen

spanning zegt iets hoeveel energie al die elektrische deeltjes met zich meedragen

de leerdoelen

Aan het einde van de les weet je:

- Het verschil tussen geleiders en isolatoren

- wat een gesloten stroomkring is

- het nut van een schakelaar

-wat stroomsterkte betekend en wat hier de eenheid van is

-hoe je stroomsterkte moet omrekenen

-het verschil tussen spanning en stroomsterkte

aan de slag

je kunt nu zelf aan de slag met de opdrachten van paragraaf 4.2. Deze vind je op bladzijde 99 & 101 Je kunt ook werken aan het opdrachtenboekje. Je kunt de opdrachten van 4.2 maken.