2TH TR 27 Inwoners en talen

Inwoners & talen
Taalregel 27
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Inwoners & talen
Taalregel 27

Slide 1 - Slide

Son père est italien.

Slide 2 - Slide

In de zin op de vorige dia is 'italien' een inwoner van ___ .

Slide 3 - Open question

Pourquoi il ne chante pas en italien?

Slide 4 - Slide

In de zin op de vorige dia is 'italien' de ___ van de land.

Slide 5 - Open question

Son père est espagnol.
Sa mère est espagnole.
Ses parents sont espagnols.
Ses soeurs sont espagnoles.

Slide 6 - Slide

Alle zinnen gaan over inwoners van ___

Slide 7 - Open question

Bij een vrouwelijke inwoner komt er een ___ achter het woord.

Slide 8 - Open question

Bij mannelijk meervoud komt er een ___ achter het woord.

Slide 9 - Open question

Bij vrouwelijk meervoud komt er een ___ achter het woord.

Slide 10 - Open question

Tu parles anglais?
Praat jij Engels?
On chante en anglais.
Men zingt in het Engels.
L'anglais est une belle langue.
Het Engels is een mooie taal.

Slide 11 - Slide

Alle zinnen gaan over de ___ taal.

Slide 12 - Open question

'In het Engels' vertaal je met '___ anglais'.

Slide 13 - Open question

Soms staat er voor de taal een ___ .

Slide 14 - Open question

Let op! #1
  • Les Belges parlent néerlandais ou français.
  • Les Suisses parlent français, allemand ou italien.
  • Les Canadiens parlent français ou anglais.
  • Les Marocains parlent arabe.

                          Als je een lidwoord gebruik, schrijf je de inwoner                                  met een hoofdletter.

Slide 15 - Slide

Let op! #2
Soms is het niet genoeg om er een e achter te zetten als het vrouwelijk is:

italien - italienne
canadien - canadienne
turc - turque
grec - grecque

Slide 16 - Slide

Let op! #3
Als je bij een taal een lidwoord gebruikt, is dat altijd mannelijk.
het Frans - le français

Wanneer je 'in het Frans' zegt, gebruik je en.
in het Frans - en français

Slide 17 - Slide

Let op!
Gebruik voor het maken van de volgende oefeningen je tekstboek op blz. 99 en 100. Daar staan alle uitzonderingen uitgelegd.

Slide 18 - Slide

Patrick habite en France. Il est ___ (Frans).

Slide 19 - Open question

Sa femme est ___ (Turks) .

Slide 20 - Open question

Mustapha et sa femme viennent du Maroc. Ils sont ___ (Marokkaans) .

Slide 21 - Open question

Rachel habite à Vancouver. Elle est ___ (Canadese).

Slide 22 - Open question

Ma copine Katleen est ___ (Belgische).

Slide 23 - Open question

Nigel habite en Angletterre. Il parle ___ (Engels).

Slide 24 - Open question

Ce groupe rock chante ___ (in het Grieks).

Slide 25 - Open question

Cette chanteuse belge chante ___ (in het Arabisch).

Slide 26 - Open question

___ (het Chinees) est une lange difficile.

Slide 27 - Open question

Ce garçon allemand parle ___ (Duits), bien sûr.

Slide 28 - Open question

La fin!

Slide 29 - Slide