This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Oefentoets H1 Landschappen
Slide 1 - Slide
Planning
- Reminder! Deze week proefwerk H1
- Herhalen H1 + oefenen
- Maken herhaling H1
- Vanmiddag AK KWT 13:45 -14:15.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
wat is erosie?
A
Rimpel in het water die meestal wordt veroorzaakt door de wind die over het wateroppervlak waait.
B
Stenen die van een hoge berg afbrokkelen.
C
Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.
D
een uitbarstende vulkaan.
Slide 4 - Quiz
Is dit een oud of een jong gebergte?
A
Oud
B
Jong
Slide 5 - Quiz
Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Sedimentatie
Erosie
Verwering
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Slide
wat is sedimentatie
A
dat afgebroken deeltjes terug worden gelegd op de zeebodem
B
het afbreken van rotsen aan een afbraakkust
C
stenen die kapot worden gemaakt door plantengroei
Slide 8 - Quiz
Wat is het verschil tussen mechanische verwering en chemische verwering
Slide 9 - Open question
Jong gebergte zijn
A
Puntig en diepe dalen
B
Puntig en ondiepe dalen
C
Rond en diepe dalen
D
Rond en ondiepe dalen
Slide 10 - Quiz
Veel reliëf vind je bij?
A
B
C
D
Slide 11 - Quiz
In welk van deze foto's zie je een natuurlandschap?
A
allemaal
B
1, 2, 4
C
geen van allen
D
alleen in 3
Slide 12 - Quiz
Bovenloop
Benedenloop
Middenloop
Slide 13 - Drag question
Leg uit hoe een grot ontstaat.
Slide 14 - Open question
Wat is relief?
A
hoogteverschillen
B
bergtoppen
C
zeespiegel
D
heuvels
Slide 15 - Quiz
De lichtste sedimenten worden neergelegd.....
A
links in de tekening
B
rechts in de tekening
Slide 16 - Quiz
Door welk proces ontstaat een delta?
Slide 17 - Open question
Waarom komt er zo veel veen in Laag-Nederland voor? Leg je antwoord uit.
Slide 18 - Open question
Toen de terpen met dijken werden verbonden was het gevaar door overstroming van de zee opgelost. Welke probleem moesten de mensen nu nog oplossen om droge voeten te houden?
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Slide
Op de afbeelding zie je de doorsnede van een polder. Leg uit waarom het water bij F hoger staat dan bij C.
Slide 21 - Open question
In de ondergrond van Nederland kom je verschillende grondsoorten tegen zoals klei, zand, veen, grind en löss. Welke grondsoorten stellen de cijfers 1, 2 en 3 voor?
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Slide
Voorbereiding PW
- Lees de samenvattingen
- Leer de begrippen
- Maak de herhalingsopdracht op blz 26-27 van je werkboek