This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
timer
1:00
H2 Schatkamer aarde
Slide 1 - Mind map
Hoe ga ik de toets van scheikunde voorbereiden?
Slide 2 - Open question
De meeste metalen worden ... aangetroffen in de grond.
A
... = zuiver
B
... = met een ander metaal
C
... als een zout
Slide 3 - Quiz
Wat kan je zeggen over elementen in dezelfde groep?
Slide 4 - Mind map
Groep 1
Groep 17
Groep 18
Alkalimetalen
Halogenen
Edelgassen
Slide 5 - Drag question
Teken het atoommodel van boor en upload je foto hier.
timer
2:00
Slide 6 - Open question
13. Het atoommodel met schillen is bedacht door...
A
Dalton
B
Rutherford
C
Johnson
D
Bohr
Slide 7 - Quiz
Atoommodel van Bohr
= elektronenconfiguratie
= valentie-elektronen
Slide 8 - Slide
Teken het C-13 isotoop
Slide 9 - Open question
Niobiumoxide heeft de verhoudingsformule Nb2O5 en is opgebouwd uit twee niobium-ionen en vijf oxide-ionen.
Wat is de lading van het niobium-ion?
Slide 10 - Open question
Een atoom heeft een massa van 20 u en 11 neutronen. wat is het atoom nummer en welke atoomsoort is het?
Slide 11 - Open question
Welke stoffen geleiden WEL stroom.
Vloeibare moleculaire stof
Vloeibaar metaal
Vast zout
Vloeibaar zout
Vast metaal
Vaste moleculaire stof
Slide 12 - Drag question
Waar bestaat een zout stof?
A
moleculen
B
atomen
C
positieve ionen en negatieve ionen
D
waterstofbruggen
Slide 13 - Quiz
ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
Zout
Moleculaire stof
Natriumjodide
CuO
NH3
Methaan (CH4)
KF
NaCl
Slide 14 - Drag question
Hoeveel p, n en e heeft een oxide-ion?
Slide 15 - Open question
Stel de kernreactievergelijking op van het -verval van Uranium-235 (atoomnummer 92, symbool U) Upload hier je foto
α
a??
alfa-straling is een verval in een heliumdeeltje en een deeljte X.
Slide 16 - Open question
Hoe is dit ion opgebouwd?
Ca2+
A
20 p, 20 n en 20 e
B
20 p, 20 n en 18 e
C
20 p, 20 n en 22 e
Slide 17 - Quiz
Geef de verhoudingsformule van de volgende zouten:
natriumjodide zilverjodide
koperchloride kaliumchloride
aluminiumbromide zinkjodide
ijzer(lll)oxide aluminiumsulfide
timer
5:00
Slide 18 - Slide
Stroomgeleiding door gesmolten zout op microniveau verklaard
De min-pool trekt ...........................geladen deeltjes aan. De ................................atomen in een zout zijn dus ................................ geladen
De plus-pool trekt .........................geladen deeltjes aan. De .......................atomen in een zout zijn dus ...................................... geladen
positief
positief
natrium
negatief
negatief
chloor
Slide 19 - Drag question
Wat is een andere naam voor atoombinding?
A
Molecuulbinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding
D
Covalante binding
Slide 20 - Quiz
Welke andere binding zit er in een moleculaire stof? En waar zit het verschil met een atoombinding?
Slide 21 - Open question
Atoombinding
Vanderwaalsbinding
Waterstofbrug
sleep de juiste eigen-schapen naar de passende binding.
tussen moleculen
tussen moleculen
tussen atomen
zeer sterkste binding
redelijk sterke binding
zwakke binding
niet weergegeven
weergeven als streepje
weergeven als stippellijn
Slide 22 - Drag question
Wanneer water van de vloeibare fase naar de gasfase gaat, welke binding gaat er dan verloren?
A
Atoombinding
B
Moleculaire binding
C
Van der Waals binding
D
Covalente binding
Slide 23 - Quiz
Wat stelt een atoombinding voor?
Slide 24 - Open question
Wat is de covalente van een fosforatoom?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 25 - Quiz
Teken de structuurformule van slaan (SiH4).
Slide 26 - Open question
Leg uit waarom je eerst moet bepalen met welke stof je te maken hebt wanneer je bindingen van verschillende stoffen wil vergelijken.
Slide 27 - Open question
Waarom heeft water een veel lager kookpunt dan natriumchloride?
Slide 28 - Open question
Geef de reactievergelijking van de verbranding van ijzer(II)sulfide, waarbij onder andere ijzer(III)oxide ontstaat.