Ec. bekeken 4TL: 2.1

Hoofdstuk 2
Werkloos
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2
Werkloos

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

H2.1: Werk over en werk tekort

Slide 3 - Slide

de arbeidsmarkt
Je leert vandaag wat wordt bedoeld met de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid.

Arbeidsmarkt = het geheel van vraag (van werkgevers) naar arbeid en het aanbod van arbeid (van werknemers).

Slide 4 - Slide

aanbod van arbeid
BEROEPSBEVOLKING = AANBOD VAN ARBEID


Beroepsbevolking zijn alle inwoners van Nederland van 15 tot 75 die werken of werk zoeken .

Slide 5 - Slide

vraag naar arbeid

de totale vraag naar arbeid

(door bedrijven en overheid).

Dit is de werkgelegenheid. Dit wordt uitgedrukt arbeidsjaren. (de hoeveelheid arbeid die iemand met een voltijdbaan in één jaar doet)

Slide 6 - Slide

Als het aanbod groter is dan de vraag
Aanbod van arbeid
Vraag naar arbeid
>
ruime arbeidsmarkt

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Hoe komt dit terug in het examen?
voorbeeldvraag
Regelmatig gaan er kledingketens failliet.
Maak van onderstaande zinnen een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen.
Doe het zo: Noteer de nummers (1), (2) en (3) op je antwoordblad. Vul bij de nummers de juiste woorden in. Kies uit de woorden die tussen haakjes staan.

Doordat kledingketens failliet gaan, daalt ...(1)... (de vraag naar / het aanbod van) arbeid. 
Hierdoor ...(2)... (daalt / stijgt) de werkloosheid. Als er weinig werk is voor verkoopmedewerkers, is er sprake van een ...(3)... (krappe / ruime) arbeidsmarkt.


Slide 9 - Slide

Wanneer is er sprake van vraag naar arbeid?
A
Bij vacatures
B
Bij werklozen

Slide 10 - Quiz

Arbeidsmarkt
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid. 

Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid. 

Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.  
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 11 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Maak van H2.1
  • opdracht 6 t/m 12
  • Rekentrainer 2.1 beweginging op de arbeidsmarkt (blz 77)

Slide 13 - Slide