Übung 22 tm 28 (Hausaufgaben)
22: vertaal het Duitse woord naar Nederlands dein = jouw
23: Kies het juiste bezittelijke voornaamwoorden euer Freund (want mannelijk).
24: Vertaal het bezittelijk vnw en vul de juiste vorm in "meine Suppe"
25: Vertaal en vul in "Ons restaurant" = Unser Restaurant
26: 1: Sie + Cola = Das ist ihr (haar) Buch.
27: Vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in.
28: Maak zinnen: ich + een = bijvoorbeeld Ich nehme ein Schnitzel.