Toetsweek Herhaling H1 NN 1-KGT Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

H1 Lezen

Het onderwerp van een tekst

Leerdoelen

Je leert over het onderwerp van een tekst.

onderwerp van een tekst

Waar de tekst over gaat noem je het onderwerp van een tekst.

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

1. Lees de tekst oriënterend: Je kijkt naar de titel, naar de afbeeldingen, de titels boven de tekstgedeeltes (tussenkopjes), opvallende woorden (vet, schuin, GROOT of gekleurd). Je leest ook het eerst stukje (de eerste alinea) van de tekst. 
2. Stel daarna de vraag: Waarover gaat de tekst?
3. Het antwoord op deze vraag is het onderwerp van de tekst.

Je schrijft het onderwerp van de tekst altijd in een of een paar woorden.

HET ONDERWERP VAN EEN TEKST

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Het onderwerp van de tekst=

1. Wat de schrijver wil vertellen.
2. Waarover de tekst gaat.
3. Waarom de schrijver de tekst schrijft.

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. straf voor circus
2. Tjechisch circus
3. vergeten krokodil
4. verwaarlozing

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. geldverspilling
2. energieverspilling
3. het weggooien van eten
4. de Weggooitest

Wat is het onderwerp van de tekst?

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. gevonden pootafdrukken van dino's
2. het Schotse eiland Skye
3. wetenschappers in Schotland

Wat is het onderwerp
van de tekst?

Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...

1. ... vertelt in één woord waar de tekst over gaat.
2. ... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
3. ... vertelt wat iemand ergens van vindt.
4. ... vertelt wat waar of niet waar is.

Maken in het lesboek

Blz. 12-17

Maak opdracht 1-2-3-5 in je schrift

Snel klaar? Maak dan ook opdracht 4 + 6

Nakijken

Heb je de opdrachten af?

Vraag dan het antwoordblad op bij je docent. 

Kijk je werk na!

Verbeter ook de fouten!

Leren voor de toets

- Je kunt het onderwerp van een tekst vinden. 

- Je bekijkt: de titel, de afbeeldingen, de titels van de tekstgedeeltes (tussenkopjes) en de opvallende woorden.

Je leest het eerste stukje (de 1e alinea). 

- Je geeft antwoord op de vraag: Waarover gaat deze tekst?