Present simple, continuous, past simple, continuous

Lesson Up
Hoe kom ik in de les?
  1. pak je iPad
  2. open je browser (google/safari)
  3. ga naar lessonup.app
  4. vul de code in
  5. vul je eigen naam in
Grammatica:
Present simple
Present continuous
Past simple
Past continuous
GRAMMARRRRRRRRR
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesson Up
Hoe kom ik in de les?
  1. pak je iPad
  2. open je browser (google/safari)
  3. ga naar lessonup.app
  4. vul de code in
  5. vul je eigen naam in
Grammatica:
Present simple
Present continuous
Past simple
Past continuous
GRAMMARRRRRRRRR

Slide 1 - Slide

1: Present simple. What to do?
Je wilt vertellen over gewoontes en over feiten.
Als je wilt vertellen over gewoontes en feiten gebruik je de tegenwoordige tijd: present simple.

I am 18 years old.

I always play games in the weekends.

Je gebruikt de stam van het woord. Bij he she it is het stam + s

He/she/it always plays games on the weekends.

Singaalwoorden voor gewoontes zijn: always, never, always, sometimes, often, frequently etc. 

Slide 2 - Slide

I always ... the dishes.
A
do
B
have done
C
did
D
to do

Slide 3 - Quiz

Maak een Engelse zin over een gewoonte van jezelf. Gebruik een signaalwoord.

Slide 4 - Open question

2: What to do? Present continuous
Je wilt vertellen dat je je eigen gewoonte doorbreekt.
Je wilt vertellen wat je op dit moment aan het doen bent.
Present continuous gebruik je bij het doorbreken van gewoontes en bij het beschrijven van wat je op dit moment aan het doen bent.

I normally watch football, but today I am playing football.

I am drawing right now.

Je gebruikt altijd to be (am, are, is) - werkwoord + ing

Slide 5 - Slide

I usually .... (cook) my food but today I ... (bestellen) take out.
A
have cooked, order
B
cook, am ordering
C
am cooking, order
D
have cooked, am ordering.

Slide 6 - Quiz

vertaal deze zin: Ik volg een online les. (gebruik present continuous.)

Slide 7 - Open question

3: What do you do? Past simple
  • Je wilt vertellen over wat je gisteren deed.
Vertellen over wat je gisteren deed doe je met de past simple!
Yesterday I walked the dog.
Last week I watched a movie.

Voor normale werkwoorden gebruik je stam + ed.
Bij onregelmatige werkwoorden gebruik je het 2e rijtje.

Slide 8 - Slide

Vertel in een Engelse zin over iets wat je gisteren hebt gedaan.

Slide 9 - Open question

Last week I ... (kopen) some new books.
A
buyed
B
have bought
C
bought
D
did buy

Slide 10 - Quiz

Vertellen over 2 activiteiten die tegelijk afspelen doe je met de Past continuous!
I was walking the dog when I saw my friend.
I was watching a movie when my mom called.
  • Je wilt vertellen wat er gebeurde terwijl jij bezig was met iets anders.
4: What to do? Past continuous.

Slide 11 - Slide

I ... (shoppen) when a man .... (stelen) a watch.
A
am shopping, stole
B
shopped, was stealing
C
was shopping, was stealing
D
was shopping, stole

Slide 12 - Quiz

Welke 'past continuous' zin kan je maken van deze afbeelding?

Slide 13 - Open question

QUIZ TIME
QUIZ TIME
Present simple
Present continuous
Past simple
Past continuous

Slide 14 - Slide

Je wilt vertellen over gewoontes.
A
present simple
B
present continuous
C
past simple
D
past continuous

Slide 15 - Quiz

Last week they ... (rijden) all the way to Groningen.
A
Drived
B
Drive
C
Drove
D
Driven

Slide 16 - Quiz

I never ... (eten )sushi, but now I ... (koken) it myself.
A
am eating, cook
B
eat, cook
C
eat, am cooking
D
am eating, am cooking.

Slide 17 - Quiz

I always ... (betalen) digitally.
A
pay
B
payed
C
have been paying
D
have payed

Slide 18 - Quiz

Last year we ... (krijgen) a new pet.
A
get
B
got
C
have got
D
have gotten

Slide 19 - Quiz

They ... (fietsen) when car ... (passeerde) them.
A
cycled, passing
B
were cycling, passed
C
were cycling, was passing
D
was cycling, passed

Slide 20 - Quiz