Was kann ich schon für den Grammatiktest?

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Verben

Präteritum und

Imperativ

Je gaat Duitse zinnen zien en daarin staat een Nederlands woord, dat moet je in het Duits vertalen.

Het moet wel op de juiste manier ingevuld worden, dus aan het begin van een zin met een hoofdletter (!) en je weet hoe je een ö, ü, ä en een ß moet schrijven.

Schrijf altijd het hele woord op, bijv. schwarz..... > schwarzen

Aan het einde van elk antwoord ga je zien of je het goed  gedaan hebt.

Vorige Woche (moesten) wir nach Amsterdam.

Ich (had) keine Zeit zum Spielen.

Wir (wilden) lieber ins Kino gehen.

(Lees) den Satz vor!

Wir (werden) von den Kindern früh geweckt.

(Kon) er auch etwas anderes tun?

Sie (waren) auf der Terasse beim Schwimmbad!

Du (was) zu spät.

Präpositionen + Adjektive

Die schwarz..... Schuhe stehen mir gut!

Mein .... neu..... T-Shirt kostet
EURO 20,-- !

Ich liebe die (nieuwe) Hose.

Ohne ein... Sonnenbrille kann ich nichts sehen.

Wir gehen heute zu mein ..... Mutter.

Steigerungsstufen

Mein Hund ist dick, aber der Hund von den Nachbarn ist ..... .

Und der weiße Hund ist ..... ...... .

Ich bin (even zo groot als) Monika!

Fußball ist langweiliger (dan) Handball!