H2 Steden

Hoofdstuk 3 - Steden
Herhaling
1 / 19
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 - Steden
Herhaling

Slide 1 - Slide

Wat is een stad?
  • een stad heeft een bepaald aantal mensen
  • een stad heeft veel gebouwen op een klein gebied
  • de beroepsbevolking werkt vooral in de industrie- en dienstensector
  • er zijn belangrijke voorzieningen zoals...

Slide 2 - Slide

Universiteit, De meeste steden hebben een of meerder universiteiten.
Winkelstraten, winkels vestigen zich graag in een bekende winkelstraat. hier komen veel mensen op af.
Ziekenhuizen, als er iets gebeurt moeten slachtoffers snel worden verzorgd. het is dus belangrijk dat ziekenhuizen op een centrale plek liggen. Meestal net naast de stad vind je ziekenhuizen. 
Stadion, vrijwel elke grote stad heeft een stadion. Deze worden niet alleen gebruikt voor voetbal, maar ook voor concerten.
Clubs en discotheken. Deze vallen onder recreatie voorzieningen. Mensen komen graag naar de stad om uit te gaan in hun vrije tijd.
Bibliotheken en Musea. Deze voorzieningen vestigen zich graag in een stad omdat er dan veel mensen op af komen.

Slide 3 - Slide

Soorten steden 
  1. Hoofdstad
  2. Wereldstad 
  3. Megastad

Slide 4 - Slide

Hoofdstad
  • Belangrijkste stad van een land
  • Meestal zit de regering hier 
  • Is niet altijd de grootste stad van het land 

Slide 5 - Slide

Wereldstad
  • Stad die belangrijk is voor de hele wereld 
  • Veel inwoners 
  • Bijvoorbeeld: Parijs, Londen, New York of Tokyo

Slide 6 - Slide

Megastad
  • Meer dan 10 miljoen inwoners 
  • Is niet perse een wereldstad
  • De meeste megasteden vind je in Azië

Slide 7 - Slide

Ligging van steden
In een vlak gebied met rivieren of aan de kust

In een vruchtbaar gebied

In een gebied met grondstoffen

Slide 8 - Slide

Stedelijk netwerk
Steden die een goede verbinding met elkaar hebben noem je een: 
Stedelijk netwerk

Slide 9 - Slide

Primate city
Sommige landen hebben maar één superstad, dit is een Primate city.


Een primate city is veel groter dan de tweede stad van het land.

Parijs is een voorbeeld van een primate city.


Slide 10 - Slide

Het verstedelijkingstempo is laag rijke landen.
Hoe rijker een land, hoe hoger de verstedelijkingsgraad.
De verstedelijkingsgraad van rijke landen is hoger dan 75% en bij arme landen is dit lager.

Urbanisatie- of verstedelijkingsgraad: percentage hoeveel mensen er in een stad woont.
Het verstedelijkingstempo is hoog in arme landen. 
Veel mensen trekken hier van het platteland naar de stad. 

Slide 11 - Slide

Groei van de stad
Steden in arme landen groeien snel. De groei van steden noem je: 
Urbanisatie

Gevolgen:
Er komt een vestigingsoverschot
- Te veel mensen van het platteland naar de stad
- Hoog geboortecijfer in de stad (veel jonge mensen)



Slide 12 - Slide

Opbouw van een stad
Tekst

Slide 13 - Slide

Stad in een rijk land
  • Central Buisiness District (CBD) ligt aan de rand of centraal. 
  • Suburbs aan de rand van de stad
  • Stadsplanning 
  • Goede infrastructuur (straten, riolering en leidingen)

Slide 14 - Slide

Stad in arm land
  • Slechte stadsplanning. (steden zijn te snel gegroeid) 
  • Veel industrie (fabrieken) 
  • Krottenwijken
  • Slechte infrastructuur 

Slide 15 - Slide

Slechte wijken
  • Slechte en zelf opgebouwde wijken noem je krottenwijken 
  • Deze plekken zijn goedkoop en niemand anders wil hier wonen

Slide 16 - Slide

Verschil Arm & Rijk

Slide 17 - Slide

Werken
In megasteden is er veel werk. In rijke landen wordt er gewerkt in de formele sector (Je betaalt belasting en men houdt zich aan de wet voor loon, werktijden en veiligheid)
In arme landen is veel werk in de informele sector. Bijvoorbeeld als schoenpoetsenr. Het werk is ‘zwart’ en de arbeidsomstandigheden zijn slecht. 

Slide 18 - Slide

Verkeer
  • In een megastad moet je vaak ver reizen naar je werk. 
  • Steeds meer mensen willen een auto of brommer.
  • Hierdoor komen veel files en dus luchtvervuiling.

Slide 19 - Slide