Hieronder staan vier situaties waarop je feedback gaat geven. Schrijf zelfstandig steeds uit hoe je hier goed op kunt reageren.
Gebruik de 4 g's.
1. Je moet samen met je buddy een week lang bepaalde werkzaamheden uitvoeren. Je buddy
kwam van de vier dagen al twee dagen te laat. Hij heeft nog steeds geen excuses gemaakt of
een reden op gegeven.
2. Een vriend van je heeft je Playstation geleend en hem laten vallen. Hij vertelt je dit. Hij weet
nu niet of hij nog werkt.
3. Je legt je buddy uit hoe je je helm op de juiste wijze kunt verstellen. Terwijl jij dit uitlegt, blijft
hij maar met zijn telefoon spelen.
4. Je hebt samen met je buddy onderhoud gepleegd aan de groepsmaterialen. Jullie hebben fijn
en snel samengewerkt en het resultaat is heel goed.
Klaar? Vergelijk de antwoorden met je studiegenoot.