Les 2 Complicaties door onvoldoende lichaamsbeweging

Complicaties bij onvoldoende lichaamsbeweging
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Complicaties bij onvoldoende lichaamsbeweging

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud les
  • Complicaties door onvoldoende lichaamsbeweging
  • Hoe ontstaan deze
  • Hoe voorkomen
  • Hoe behandelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke complicaties
ken je al van onvoldoende lichaamsbeweging?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Overzicht complicaties
  • Decubitus
  • Contractuur
  • Osteoporose
  • Trombose
  • Longontsteking
  • Obstipatie
  • Blaasontsteking
  • Spieratrofie
  • Orthostatische hypotensie

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Decubitus
- doorliggen, drukplekken
 - plaatselijke schade van de huid en/of onderliggend weefsel 

Oorzaak: druk of door druk gecombineerd met schuifkrachten. 

Op  plaatsen waar het bot vlak onder het huidoppervlak zit  

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Ontstaan decubitus
Doorbloeding van de huid minder door langdurige druk- en schuifkrachten - > weefselbeschadiging door zuurstoftekort
Begint in vet- en spierweefsel

Slide 6 - Slide

Een bedlegerige zorgvrager wordt in halfzittende houding verzorgd. Door deze houding worden de bloedvaten in zijn stuit samengedrukt tussen de onderlaag (bed) en het skelet (laatste deel van de wervelkolom). Het bloed in de stuit wordt dan uit de bloedvaten geperst. Gevolg: verminderde doorbloeding van de huid bij de stuit.
De zorgvrager kan door deze halfzittende houding naar beneden schuiven. Elke keer dat de zorgvrager naar beneden schuift, rekken de bloedvaten of scheuren ze zelfs. Gevolg: de doorbloeding van de huid bij de stuit zal nog slechter worden.
Duurt dit lange tijd, dan kan in de huid op zijn stuit weefselbeschadiging ontstaan. Dit gaat vrij snel: binnen twee tot vier uur kunnen de eerste weefselbeschadigingen ontstaan. Deze beschadigingen zijn vaak niet zichtbaar. Bij zorgvragers met een slechte lichamelijke conditie kan al eerder decubitus ontstaan.

Op plaatsen waar bot vlak onder huidoppervlak ligt. 
              Vier categorieën
1. Niet wegdrukbare roodheid
2. Blaarvorming en ontvelling
3. Oppervlakkige decubituswond: subcutane weefsel en soms spierweefsel aangetast
4. Diepe decubituswond: uitgebreide weefselschade of -versterf (spier, bot of ondersteunende weefsels)

Slide 7 - Slide

Categorie I: niet weg te drukken roodheid. Andere kenmerken zijn een verkleuring van de huid, warmte, oedeem (vochtophoping) en verharding van het weefsel. De huid is nog wel intact. Vooral bij zorgvragers met een donkere huid moet je extra alert zijn, omdat een eventuele verkleuring niet of nauwelijks te zien is.
Categorie II: blaarvorming en ontvelling. Het letsel is oppervlakkig en is klinisch observeerbaar als een ontvelling of een blaar. Ook opengesprongen blaren vallen binnen deze categorie.
Categorie III: oppervlakkige decubituswond. Letsel van de huid met inbegrip van beschadiging of necrose van het subcutane weefsel. Dit kan doorgaan in het onderliggende spierweefsel, maar gaat niet verder dan dit. Klinisch zichtbaar als een diepe krater.
Categorie IV: diepe decubituswond. Er is ernstig letsel van de huid, met uitgebreide weefselschade of weefselversterf (necrose) aan spieren, botweefsel of ondersteunende weefsels (pezen, gewichtskapsel).
Welke zorgvragers lopen
verhoogd risico op decubitus?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Risicoverhogende factoren decubitus
- slechte voedingstoestand;

- slechte bloedcirculatie (vaatvernauwing):
    neurologische complicaties;
    hart- en vaatziekten, diabetes mellitus;
   coma of shock;
- sensibiliteits- en bewegingsstoornissen 
- een algemeen slechte conditie (fysiek en/of psychisch)





Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Semi-Fowlerhouding 30 graden

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Zijligging 30 graden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Drukverlagende matrassen en kussens

Slide 12 - Slide

Traagschuimmatras. Deze matras is temperatuurgevoelig. Door de lichaamstemperatuur van de zorgvrager wordt het matras soepeler als de zorgvrager erin ligt. De zorgvrager wordt maximaal ondersteund en de druk is laag.
Matras met pompsysteem en gevuld met siliconenkorrels. De pomp blaast warme lucht door de siliconenkorrels, waardoor deze zich als een vloeistof gaan gedragen. De zorgvrager drijft als het ware op de matras.
Luchtmatras met pomp. De matras bestaat uit verschillende compartimenten. Er wordt warme lucht doorheen geblazen, waardoor de compartimenten steeds wisselend gevuld worden met lucht. De druk op het lichaam wisselt daardoor ook.
Watermatras. De matras kan door de goede drukverlagende eigenschappen effectief zijn om decubitus te voorkomen. In de praktijk wordt het niet veel gebruikt vanwege de nadelen die eraan verbonden zijn. Zo is het extra moeilijk om een zorgvrager van houding te laten wisselen en is het bed door het grote gewicht nauwelijks hanteerbaar.
Lakens zonder plooien

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe vaak zou je wisselligging moeten toepassen om drukplekken te voorkomen?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Wisselligging
- om de 4 uur
- op drukverlagend matras

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Voeding bij decubitus
- extra eiwitten
- extra koolhydraten
- extra vitaminen, zink 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Link

This item has no instructions

Wat is de oorzaak van decubitus?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Noem eens een plaats op het
lichaam waar decubitus veel voorkomt

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Bij welk plaatje zie je categorie 2 van decubitus?
A
B
C
D

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan je doen om decubitus
te voorkomen?

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een contractuur?
A
broze botten door ontkalking
B
dwangstand van een gewricht
C
doorligplek
D
huidaandoening vooral in huidplooien

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Osteoporose
- ontkalking van de botten
- broze botten


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Preventie botontkalking
  • Lichaamsbeweging 
  • Veel melk drinken
  • Niet te veel vlees eten
  • Voldoende vitamine D opnemen 


Slide 24 - Slide

Lichaamsbeweging. Bot vernieuwt zich hierdoor sneller.
Veel melk drinken. Melk bevat calcium en dat bevordert de opbouw van de botten.
Niet te veel vlees eten. Vlees beïnvloedt het calciumgehalte in negatieve zin.
Voldoende vitamine D opnemen. In verband hiermee is het goed te weten dat de zon de aanmaak van vitamine D in het lichaam bevordert. Een wandeling in de zon heeft een therapeutisch effect.
Wat zijn ontstekingsverschijnselen?

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Trombose
Vorming van bloedstolsel (trombus) tegen bloedvatwand.
Oorzaak: onvoldoende lichaamsbeweging of weefselbeschadiging
Verschijnselen: pijn, roodheid, zwelling, verhoging lichaamstemperatuur, versnelling hartslag


Slide 26 - Slide

Trombose
Trombose is de vorming van een bloedstolsel (trombus) tegen een bloedvatwand. Trombose kan ontstaan in een van de aders van de onderbenen bij onvoldoende lichaamsbeweging. Doordat de zorgvrager weinig beweegt, vertraagt zijn bloedsomloop en krijgt trombose de kans om zich te ontwikkelen. Trombose kan ook veroorzaakt zijn door een weefselbeschadiging.
De trombus verstoort de bloedvoorziening van de weefsels. De verschijnselen van een trombosebeen zijn:
lichte pijn aan de aderen en/of het been (meestal in de kuit);
roodheid en zwelling van het been;
verhoging van de lichaamstemperatuur en een versnelling van de hartslag.
Bij trombosepreventie komt de lichaamsbeweging op de eerste plaats. Vooral bij bedlegerigheid zijn bewegingen noodzakelijk en dan vooral van de benen. Na langdurige bedlegerigheid of als de zorgvrager spataderen heeft, worden vaak elastische zwachtels of kousen voorgeschreven. Deze twee middelen ondersteunen de verslapte vaatwanden en bevorderen het terugstromen van het bloed. Soms kom je een zorgvrager tegen die na een operatie tijdelijk immobiel is. Bijvoorbeeld als de zorgvrager is geopereerd aan een heup of als hij een gebroken been heeft. Om te voorkomen dat de zorgvrager trombose krijgt, moet hij zichzelf (of jij hem) tijdelijk een injectie toedienen. De arts schrijft dit voor en bepaalt hoelang het injecteren nodig is.
Preventie trombose
- lichaamsbeweging (vooral bij bedlegerigheid) 
- elastische kousen of zwachtels
 - bij langdurige immobiliteit: fraxiparine injectie   

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Longontsteking = pneumonie
Oppervlakkige ademhaling -> onvoldoende ventileren -> vocht blijft achter in longen -> voedingsbodem bacteriën -> longontsteking

Hypostatische pneumonie: onvoldoende doorademen
Aspiratiepneumonie: longontsteking t.g.v. verslikking

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Preventie longontsteking
  • Zorg voor een rechtopzittende         houding of wisselligging.
  •  Stimuleer diep in en uit te  ademen.
  •  Slijm ophoesten.


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Obstipatie = verstopping
Preventie:
-  vezelrijke voeding eten
-  voldoende drinken;
- bewegen;
- rekening houden met schaamte zorgvrager -> privacy.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Vezelrijke voeding

Slide 31 - Mind map

volkoren graanproducten: volkoren brood, roggebrood, bulgur, volkoren pasta, zilvervliesrijst, havermout, muesli. 3 volkoren boterhammen geven 6 gram vezels. ...
peulvruchten, zoals bruine bonen, kikkererwten en linzen. 1 portie bruine bonen geeft 7 gram vezels.
groente. ...
fruit. ...
noten.
aardappelen.
Hoeveel moet een volwassene drinken per dag?
A
ten minste 1 liter
B
1 tot 1,5 liter
C
1,5-2 liter
D
ten minste 2 liter

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Blaasontsteking = cystitis
Urine blijft achter in blaas -> broedplaats bacteriën 

Veel drinken en blaas goed ledigen.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Spieratrofie
Dunner en zwakker worden van spieren door weinig beweging.

Spiervolume en spierkracht nemen fors af.
Voorkomen: Actief/passief bewegen


Slide 34 - Slide

De spieren van de zorgvrager worden niet meer goed doorbloed en worden dunner omdat ze nauwelijks iets hoeven te doen. Krachtverlies is het gevolg. Het proces van spieratrofie kan bij een zorgvrager erg snel gaan. Al na een paar dagen met weinig of geen beweging in bed kunnen het spiervolume en de spierkracht fors afnemen. Spieratrofie ontstaat dus bij langdurige bedrust, maar kan ook ontstaan als een zorgvrager lange tijd een bepaald lichaamsdeel niet kan of mag bewegen.
Orthostatische hypotensie
Dalende bloeddruk doordat zorgvrager te snel overeind komt.

Klachten: duizeligheid, licht in het hoofd, wazig zicht, algehele slapheid

Slide 35 - Slide

This item has no instructions