14.3 Gezichtszintuig V5 2122

14.3 Gezichtszintuig
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

14.3 Gezichtszintuig

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 14.3


  • Je leert hoe het oog de hoeveelheid binnenvallend licht regelt
  • Je leert hoe je je oog scherpstelt op voorwerpen dichtbij of veraf en hoe een bril afwijkingen kan corrigeren
  • Je leert hoe we diepte kunnen zien


Slide 2 - Slide

Beantwoord de volgende vragen
  1. Waar vindt de ‘’vertaling’’ van het omgekeerde beeld dat op het netvlies valt plaats?
  2.  Welke zintuigcellen bevinden zich in de gele vlek
  3.  In welke volgorde komt het licht je oog binnen?
  4. Welk deel van je ogen breekt de lichtstralen het meest ?
  5. Welke twee onderdelen zorgen voor de vormverandering van de lens?
  6. Met welke zintuigen in je oog kun je bij heel weinig licht toch wat zien?
  7. Welke zintuigcellen bevinden zich in de gele vlek?
  8. Wat is de functie van de iris?
  9.  Waarom heet de blinde vlek, de blinde vlek?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

De pupilreflex

Slide 5 - Slide

De pupilreflex loopt via
A
het ruggenmerg
B
de hersenstam
C
de grote hersenen
D
de kleine hersenen

Slide 6 - Quiz

De pupilreflex

Slide 7 - Slide

De werking van de lens

Slide 8 - Slide

Accomoderen (aanpassen ooglens aan afstand)
Object dichtbij (<1,5m), ooglens boller
1. Straalvormig lichaam trekken samen
2. Lensbandjes ontspannen

Object op grote afstand, ooglens platter
1. Straalvormig lichaam ontspannen
2. Lensbandjes samengetrokken

Slide 9 - Slide

Als ik naar buiten kijk en daarna naar binnen op mijn computerscherm dan
A
Ontspannen de spieren van het straalvormig lichaam en wordt de lens plat
B
Ontspannen de spieren van het straalvormig lichaam en wordt de lens bol
C
Spannen de spieren van het straalvormig lichaam aan en wordt de lens plat
D
Spannen de spieren van het straalvormig lichaam aan en wordt de lens bol

Slide 10 - Quiz

Lens - bijziend
 Je hebt een holle lens/ - brillenglas nodig.
Bijziend
Je kunt veraf niet scherp zien
Je lens is niet plat genoeg
Je oog is te lang.

Slide 11 - Slide

Lens - verziend
 Je hebt een bolle lens/ + brillenglas nodig.
Verziend:  
Je kunt dichtbij niet scherp zien, je lens is niet bol genoeg
Je oog is te kort.

Slide 12 - Slide

Lens - oudziend
Oudziend: 
De lens is niet flexibel genoeg meer en wordt niet bol genoeg meer om goed dichtbij de zien.

- Verziendheid 

Slide 13 - Slide

Met een multivocale bril kun je zowel dichtbij als veraf scherp zien. Iemand die dit soort bril heeft...
A
heeft min glazen voor verziendheid en plus voor oudziendheid
B
heeft min glazen voor bijziendheid en plus voor oudziendheid
C
heeft plus glazen voor verziendheid en min voor oudziendheid
D
heeft min glazen voor bijziendheid en min voor oudziendheid

Slide 14 - Quiz

Maak opdracht  2 (blz 211)

Slide 15 - Slide

Afstand en diepte zien
Twee manieren om afstand in te schatten
  • Wet van perspectief (vergelijken van voorwerpen obv achtergrond)
  • Stereoscopisch zien (hersenen vergelijken beelden uit beide ogen)

Slide 16 - Slide

Diepte zien
In het chiasma opticum kruisen
de oogzenuwen elkaar
gedeeltelijk. Hierdoor vallen de
beelden van het rechterdeel van
het gezichtsveld van beide ogen
samen aan de linkerkant
van je brein (en andersom).

Slide 17 - Slide

Maak opdrachten 4, 5, 6

Slide 18 - Slide