Herhalingoefeningen werkwoordspelling (3hb)

Werkwoordspelling
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1-6

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Laatste keer oefenen...

Slide 2 - Slide

Werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 3 - Quiz

Werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.

Slide 4 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Hij heeft de boel belazerd.
B
Hij heeft de boel belazert.

Slide 5 - Quiz

Werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 6 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren.
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 7 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd?
A
bereide
B
bereiden
C
bereidde

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd?
A
vergiste
B
vergisten
C
vergistte
D
vergistten

Slide 10 - Quiz

Noteer de pv (persoonsvorm) in de verleden tijd.
Alle fans (wachten) in de hal van het vliegveld.
A
wachten
B
wachtten

Slide 11 - Quiz

Wat is de persoonsvorm verleden tijd van 'deleten'?
A
ik deletete
B
ik delet
C
ik delete
D
ik deletetete

Slide 12 - Quiz

Werkwoordspelling
A
De oude man bestuurt de auto
B
De oude man bestuurd de auto

Slide 13 - Quiz

De laatste letter van de stam zit wel in 't kofschip-x, dus +te(n)
De laatste letter van de stam zit niet in 't kofschip-x, dus +de(n)
werken 
vergissen
verbazen 
knippen
branden 
beloven

Slide 14 - Drag question

Werkwoordspelling
A
George en Bas brandde het hele pand af.
B
George en Bas brandden het hele pand af.

Slide 15 - Quiz

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
Gelopen
B
Verzorgd
C
Gewerkt
D
Worden

Slide 16 - Quiz

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt van:
missen
A
gemiste
B
gemisde

Slide 17 - Quiz

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt van:
aanbranden
A
aanbrande
B
aanbrandde
C
aangebrande
D
aangebrandde

Slide 18 - Quiz

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt van:
verliezen
A
verliesde
B
verliezde
C
verloren
D
verloorde

Slide 19 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord, bijvoeglijk gebruikt?


'De (verven) deur'
A
geverfte
B
geverfde

Slide 20 - Quiz

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord heeft als spellingregel:
zo lang mogelijk.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verwoesten) De ................. huizen
A
vewoestten
B
verwoeste
C
verwoesde
D
verwoesdden

Slide 22 - Quiz

bijvoeglijke naamwoorden (gemaakt van voltooid deelwoorden)
Wat is goed gespeld?
A
De verwachte temperatuur werd niet gehaald.
B
De verwachtte temperatuur werd niet gehaald.
C
De verwachten temperatuur werd niet gehaald.
D
De verwachtten temperatuur werd niet gehaald.

Slide 23 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maaien) Het ............... gras
A
vermaaide
B
gemaaide
C
gemaaidde
D
gemaaiden

Slide 24 - Quiz

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(verslijten) De ... broek
A
verslijte
B
versleten
C
verslijten
D
verslete

Slide 25 - Quiz

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
geslapen
B
geweest
C
blijven
D
gegeten

Slide 26 - Quiz

Succes met leren! 

Slide 27 - Slide