Handig: FYNEJASH (for, yet, never, ever, just, already, always, since, how long)
*Iets startte in het verleden en gaat nog steeds door en het resultaat kun je nog steeds merken.
1. I have just painted the room. (ik heb zojuist mijn kamer geverfd)
2. She has never been in Australia. (Ik ben nog nooit in Aus geweest).
3. That teacher has taught English for twelve years at Ichthus College.