Hamburg 12-11-2023

Schön, dass ihr hier seid:)
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Schön, dass ihr hier seid:)

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
In deze les doorlopen jullie zelf de grammatica van de hoofdstuktoets. 
Je hebt voor sommige opdrachten je schrift nodig.

Slide 2 - Slide

Wiederholung grammatica

Slide 3 - Slide

Het zelfstandig naamwoord en lidwoord
Zelfstandig naamwoorden zijn in het Duits mannelijk (m), vrouwelijk (v), of onzijdig (0).
De lidwoorden de en het zijn in het Duits der (m), die (v) en das (0). 
Het lidwoord een is in het Duits ein of eine 
Eine gebruik je voor vrouwelijke woorden

Slide 4 - Slide

Hoofdletters
Schrijf in je schrift de woorden op die met een hoofdletter geschreven moeten worden.

1) der hund bellt (blaft) immer, wenn er eine katze sieht.
2) der mann geht mit seiner frau durch den regen.
3) mein bruder ist der beste schüler seiner klasse.
4) wir spielen am strand mit einem ball.
5) meine freunde lieben es, die zeitung (krant) zu lesen.

Slide 5 - Slide

Antwoorden
1) der hund bellt (blaft) immer, wenn er eine katze sieht.
2) der mann geht mit seiner frau durch den regen.
3) mein bruder ist der beste schüler seiner klasse.
4) wir spielen am strand mit einem ball.
5) meine freunde lieben es, die Zeitung (krant) zu lesen.

Slide 6 - Slide




ik



jij



hij/zij/het



wij



jullie



zij/U
ich
du
er
sie
es
sie
wir
Sie
ihr

Slide 7 - Drag question

Ezelsbrug werkwoorden vervoegen
     ich       du     er/sie/es   wir          ihr      sie/Sie

Slide 8 - Slide

Sleep de juiste vorm naar de juiste persoonsvorm:

ich          

du           

er/sie/es 

wir          

ihr           

sie/Sie    
macht
heißt
wohne
kommen
schwimmen
heißst
braucht

Slide 9 - Drag question

ein/eine of kein/keine?

Slide 10 - Slide

Jonas ist ein / eine Kind (0).
A
ein
B
eine

Slide 11 - Quiz

Rotterdam ist ein / eine Stadt (v)
A
ein
B
eine

Slide 12 - Quiz

Jan und Max sind kein / keine Freunde (mv).
A
kein
B
keine

Slide 13 - Quiz

Mein Opa hat kein/keine Haare (mv) mehr.
A
kein
B
keine

Slide 14 - Quiz

Leg uit: wanneer schrijf je ein/kein en wanneer eine/keine?

Slide 15 - Open question

Vul in ein/eine/kein/keine
Ich möchte gern ...... (een) Cola (v).

Slide 16 - Open question

Vul in ein/eine/kein/keine
Haben sie ...... (geen) Haustiere (mv)?

Slide 17 - Open question

Vul in ein/eine/kein/keine
Hast du ...... (een) Schwester (v)?

Slide 18 - Open question

Zahlen (getallen)
Schrijf de volgende getallen in het Duits uit (in je schrift):
 0  
2
5
6
7
9
10, 12,16, 17,20

Slide 19 - Slide

Antwoorden
0= null
2 = zwei
5= fünf
6= sechs
7 = sieben
9= neun
10= zehn
12= zwölf, 16= sechzehn, 17 siebzehn, 20= zwanzig


Slide 20 - Slide

die Fragewörter

Slide 21 - Slide

Wie
Wat
Waar vandaan
Hoe
Waar
Wanneer
wer
wo
wie
was
woher
Wann

Slide 22 - Drag question

timer
1:00
.... heißt du?
..... ist deine Telefonnummer?
.... beginnt die Pause?
.... bist du?
..... wohnst du?

Wo

Wann

Was

Wie

Wer

Slide 23 - Drag question

Leren
Ga naar je online boek (magister) en leer de woordjes en grammatica van Lektion 4,5 en 6 plus de grammatica.

Woensdag maken jullie in de les een proeftoets en donderdag maken jullie de hoofdstuktoets



Slide 24 - Slide