Spelling / Grammatica - herhaling TW

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom bij Nederlands!

In deze les:

• Voorlezen: Roes
  
  
• Kahoot: spelling herhalen
  
  
• Nakijken:
  

Grammatica: opdracht 1, 2, 5, 7, 8 en 10 (zonder sterretje) (blz. 197 t/m 201)

Spelling: opdracht 1, 2, 4, 5, 6, 11 (blz. 203 t/m 210)

• Herhalen en oefenen: 3.5 Woorden, woordenlijst met Quizlet

• Afsluiten
  

Doelen van deze les:

1. Aan het einde van de les kun je lange zinsdelen benoemen. 
   
   
2. Aan het einde van de les kun je de voltooide deelwoorden juist schrijven.
   
   
3. Aan het einde van de les heb je geoefend met de woorden uit 3.5.

3.7 Grammatica: lange zinsdelen

Ontleed de zin.

Lionel Messi heeft een doelpunt in de WK-finale gescoord. 

Lionel Messi heeft een doelpunt in de WK-finale gescoord.
Wat is de persoonsvorm?

1. Lionel Messi
2. heeft
3. een doelpunt
4. gescoord

Lionel Messi heeft een doelpunt in de WK-finale gescoord.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. Lionel Messi
2. in de WK-finale
3. een doelpunt
4. heeft gescoord

Lionel Messi heeft een doelpunt in de WK-finale gescoord.
Wat is het onderwerp?

1. Lionel Messi
2. heeft
3. een doelpunt
4. gescoord

Lionel Messi heeft een doelpunt in de WK-finale gescoord.
Wat is het lijdend voorwerp?

1. Lionel Messi
2. heeft
3. een doelpunt
4. gescoord

Lionel Messi heeft een doelpunt in de WK-finale gescoord.
Welk zinsdeel blijft over?

1. Lionel Messi
2. heeft
3. een doelpunt
4. in de WK-finale

Ontleed de zin.

pv = heeft
wg = heeft gescoord

o = Lionel Messi
lv = een doelpunt

overig zinsdeel = in de WK-finale

Lange zinsdelen

Zinsdelen, zoals het onderwerp en het lijdend voorwerp, kunnen soms heel lang zijn.

De grote jongen met de blonde krullen en een pet op gooit een kleine, gele, zachte bal. 

Benoem de zinsdelen

De grote jongen met de blonde krullen en een pet op gooit een kleine, gele, zachte bal. 

pv =
o =
wg =

lv =

Zet strepen tussen de zinsdelen

                                                              O                                                   pv
De grote jongen met de blonde krullen en een pet op | gooit | een kleine, gele, zachte bal. 
        lv

Zelfstandig maken:

Grammatica: opdracht 1, 2, 5, 7, 8 en 10 (zonder sterretje) (blz. 197 t/m 201)
Spelling: opdracht 1, 2, 4, 5, 6, 11 (blz. 203 t/m 210)

Mening en argument

Als je vertelt wat je van iets vindt, dan geef je je mening. 

Vaak geef je daar een argument bij: de reden waarom je iets vindt.

Samen van 2.3 Lezen: opdracht 1, 3, en 4 op bladzijde 162 en 163

3.3 Lezen: uitleg

signaalwoorden

Reden

Signaalwoorden die een reden aangeven zijn:

want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk.

Ik ga vanmiddag met mijn moeder winkelen, want ik heb een nieuwe broek nodig

Signaalwoord: conclusie

In het slot van een betoog trekt de schrijver een conclusie. Je herkent de conclusie aan de signaalwoorden dus of kortom.

• Meer sport op school betekent dus gezondere én slimmere leerlingen.
  
• Kortom, er zijn alleen maar voordelen aan het inkorten van de leerplicht.

tekstdoelen

een betoog

Een betoog is een tekst waarmee de schrijver de lezer wil overtuigen van zijn mening.

Een betoog bestaat uit drie delen: inleiding, kern en slot.

• In de inleiding geeft de schrijver zijn mening over het onderwerp.

• In de kern geeft hij de argumenten voor zijn mening.

• In het slot geeft hij zijn eindoordeel: zijn conclusie. Daarbij herhaalt hij zijn mening.

Doelen van deze les:

1. Aan het einde van de les kun je meningen en argumenten herkennen in een tekst.
   
2. Aan het einde van de les kun je de signaalwoorden die een reden en een conclusie aangeven herkennen.
   
3.  Aan het einde van de les kun je vertellen wat een betoog is.
   
4. Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe je het tekstdoel overtuigen herkent.

Opbouw van een langere tekst

Een langere geschreven tekst is vaak uit drie delen opgebouwd: 

• een inleiding
  
• een middenstuk
• een slot.

2.3 Lezen: opdracht 4, 5 en 6

De kern

4.4 Zin- en alineaverbanden

Zin- en alineaverbanden