5.4 Schrijven en formuleren

Instructie
Nieuw Nederlands

5.4 Schrijven en formuleren
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Instructie
Nieuw Nederlands

5.4 Schrijven en formuleren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Je weet wat een instructie is.

Je weet hoe je een instructie moet schrijven.

Hoe je makkelijk leesbare zinnen schrijft.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 
Voor de onderstaande opdracht krijg je 2 minuten
de tijd.

  • Vouw een papieren vliegtuig.
timer
2:00

Slide 3 - Slide

Geen instructie!
Opdracht 1b Vergelijken
Bekijk de vliegtuigjes die gevouwen zijn door iedereen uit de klas. Niet alle vliegtuigjes zullen gelijk zijn. 

  • Hoe kan het dat niet alle 
       vliegtuigjes gelijk zijn?


Slide 4 - Slide

Bron: www.steamcommunity.com via Google
Een instructie
  • De vliegtuigjes zijn niet allemaal gelijk, omdat er geen uitleg gegeven is over hoe en in welke volgorde je een vliegtuigje moet vouwen. Je noemt  deze uitleg een instructie.

  • Bij een instructie leg je iemand uit hoe je iets moet doen. Het is belangrijk dat je de informatie in een logische volgorde opschrijft. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

We doen de opdracht nog een keer...

Vouw een vliegtuigje volgens de instructie die je hiernaast ziet.

Slide 6 - Slide

Bron: https://nl.123rf.com via Google
Een instructie schrijven



Met een instructie geef je informatie hoe de lezer iets moet doen, maken of uitvoeren.

Slide 7 - Slide

Je hebt net zelf gemerkt hoe het is om iets zonder en met een instructie te doen.
Opdracht 2

Kijk naar de instructie hiernaast. Het is een instructie voor een spel met een fles.

Zet de verschillende stappen in een logische volgorde zodat er een duidelijke instructie ontstaat.






Speluitleg
1) Ga in een kring om de fles zitten.
2) Schrijf de opdracht op een papiertje en rol hem op.
3) Voer de opdracht uit die op het papiertje staat.
4) Draai de fles rond tot hij stopt.
5) Bedenk allemaal een opdracht.
6) Degene naar wie de fles wijst, pakt een papiertje uit de fles.
7) Stop de opdrachten in een fles.




Slide 8 - Slide

Bron: www.jeanne-miniatuur-schilderij.nl via Google

Noteer de juiste volgorde in je schrift.

Antwoord:
Juiste volgorde moet zijn:
5 - 2 - 7 - 1 - 4 - 6 - 3

Wat is de juiste volgorde?
A
2, 5, 4, 7, 1, 6, 3
B
5, 7, 2, 4, 1, 6, 3
C
5, 2, 7, 1, 4, 6, 3
D
5, 2, 1, 6, 7, 4, 3

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een instructie schrijven
  • Een instructie schrijf je in de gebiedende wijs, dat betekent dat de meeste zinnen beginnen met een werkwoord (doe-woord). 

  • Soms is het ook belangrijk dat je bepaalde dingen nodig hebt, de ingrediënten of benodigdheden. Hiervoor maak je een lijstje.

  • Bij een instructie moet je ook aandacht besteden aan hoe je tekst eruit ziet, de lay-out. Schrijf korte en duidelijke zinnen, maak gebruik van plaatjes, gebruik een titel en kopjes. 




Schrijf geen overbodige informatie bij een instructie. 

Slide 10 - Slide

Kijk bij de eerste serie lessen schrijfvaardigheid als je nog wat wilt weten over de opmaak, lay-out, van een tekst.

Maak gebruik van verschillende bronnen bij het schrijven van je instructie. Hierbij kun je denken aan het internet, een boek, een klasgenoot, een familielid, een vriend(in), enz.

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Zo schrijf je een duidelijke instructie
  • Noteer in de titel waar de instructie over gaat: Zo bak je pannenkoeken.
  • Schrijf op welke spullen je nodig hebt: Neem schaar, papier, hamers en spijkers.
  • Schrijf ik korte en duidelijke zinnen op wat er gedaan moet worden.
  • Zet de zinnen onder elkaar in de juiste volgorde.
  • Nummer de zinnen of gebruik opsommingstekens (bolletjes of streepjes).
  • Begin elke zin met een werkwoord: schroef deze plank op de andere; loop rechtdoor; klik hier.
  • Gebruik tekeningen of afbeeldingen als dat nodig is. 

Slide 12 - Slide

Bron: www.flicker.com ; KatjaLinders

Slide 13 - Video

This item has no instructions

eerst, daarna, vervolgens, ten slotte
Deze woorden noem je ook wel:
A
volgordewoorden
B
werkwoorden
C
bijvoeglijk naamwoorden
D
instucties

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kan ik in een instructie de stappen herkenbaar maken?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Bij een instructie gebruik je vaak
A
vraagzinnen
B
de gebiedende wijs
C
uitroeptekens
D
bijzinnen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Bij een instructie begint bijna elke zin met een
A
Lidwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Doewoord

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Noem zelf een aantal doewoorden:

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Om je instructie te verduidelijken gebruik je:
A
veel spaties tussen de zinnen
B
veel woorden
C
plaatjes , tekeningen
D
grote letters

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Aan het werk
Maak les 5.4 Schrijven en formuleren in je boek.

Bladzijde 121-128.
Opdracht 1-2-3-6-7-8.

Opgeven van de schrijftoets!

Slide 20 - Slide

Bekijk voordat je gaat schrijven nog een keer het 'Stappenplan instructie schrijven' op de vorige slide.

 Vergeet niet: pas je taalgebruik aan aan je doelgroep en zorg voor een aantrekkelijke lay-out.