Via Vervolg 1F Deel B thema 5 H2 Spelling & grammatica

Thema 5 H2 Spelling en grammatica
1 / 26
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema 5 H2 Spelling en grammatica

Slide 1 - Slide

Leestekens
Leestekens zijn tekens die je helpen om zinnen goed te lelzen. 
De komma ( , ) is het leesteken dat aangeeft dat je even moet pauzeren tijdens het lezen van een zin. 

Slide 2 - Slide

De komma
Je plaatst een komma tussen 2 persoonsvormen.  
- Omdat ik vakantie heb, ga ik naar Spanje.
Je plaats een komma voor een voegwoord.
- Ik ga naar Spanje, omdat ik vakantie heb. 
(een voegwoord verbindt 2 zinnen met elkaar)

Slide 3 - Slide

De komma
Je plaatst een komma  bij een opsomming. Eem opsomming betekent dat er meerdere dingen na elkaar worden genoemd.
- Francien gaat naar Spanje, Frankrijk of Italië. 

Slide 4 - Slide

dubbele punt
De dubbele punt ( : ) geeft aan dat je even moet pauzeren tijdens het lezen. Je plaatst een dubbele punt voor een opsomming
- Ik neem veel spullen mee op studiereis: mijn lesboek, een toilettas, mijn gymschoenen en een trui.

Slide 5 - Slide

dubbele punt
De dubbele punt ( : ) plaats je ook als je uitleg geeft bij iets wat je eerder in de zin hebt gezegd.
- Mijn paspoort is beschadigd: ik heb hem in het water laten vallen.

Slide 6 - Slide

Samenstellingen
Een woord dat is opgebouwd uit meerdere woorden, noem je een samenstelling. 
Een samenstelling moet je aaneenschrijven. 
Aaneenschrijven is aan elkaar vast schrijven.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

voorbeelden:
vakantie + pret =
vakantiepret
reis + budget =
reisbudget
tent + stok =
tentstok

Slide 9 - Slide

Koppelteken (-)
Je zet een koppelteken (-)  tussen de woorden van een samenstelling als twee klinkers die achter elkaar staan samen een andere klank vormen.

Slide 10 - Slide

voorbeelden:
vakantie en uittocht =
vakantie-uittocht
cadeau en idee =
cadeau-idee
auto en onderdelen=
auto-onderdelen

Slide 11 - Slide

Theorie blz 126
je gebruikt een koppelteken tussen woorden van een samenstelling als één van die woorden uit een afkorting bestaat.
Ook als er een aparte letter of een symbool in de samenstelling staat, gebruik je een koppelteken.

Slide 12 - Slide

voorbeelden:
tv-programma
S-bocht
€-teken

Slide 13 - Slide

samenstelling
Een woord dat is opgebouwd uit meerdere woorden, noem je een samenstelling. Een samenstelling moet je aaneenschrijven. Aaneenschrijven is aan elkaar vast schrijven. 

Slide 14 - Slide

samenstelling
vakantie + pret = vakantiepret
reis + budget = reisbudget
tent + stok + haakje = tentstokhaakje

Slide 15 - Slide

samenstelling met koppelteken
Het aaneenschrijven van een samenstelling kan problemen geven, bijv. als er 2 klinkers achter elkaar komen te staan.
Je zet een koppelteken ( - ) tussen de woorden van een samenstelling als 2 klinkers die achter elkaar staan samen een andere (bekende) klank vormen. 

Slide 16 - Slide

samenstelling met koppelteken
vakantie + uittocht
de e + u aan elkaar wordt de eu-klank. Hierdoor ontstaan er klinkerbotsingen en dat willen we niet. 
Daarom schrijven we in deze samenstellingen een koppelteken:
vakantie-uittocht

Slide 17 - Slide

samenstelling met koppelteken
cadeau + idee
de u + i aan elkaar wordt de ui-klank. Hierdoor ontstaan er klinkerbotsingen en dat willen we niet. 
Daarom schrijven we in deze samenstellingen een koppelteken:
cadeau-idee

Slide 18 - Slide

samenstelling met koppelteken
auto + onderdeel
de o + o aan elkaar wordt de oo-klank. Hierdoor ontstaan er klinkerbotsingen en dat willen we niet. 
Daarom schrijven we in deze samenstellingen een koppelteken:
auto-onderdeel

Slide 19 - Slide

samenstelling met koppelteken
Je gebruikt een koppelteken ook tussen de woorden in een samenstelling als één van die woorden een afkorting is. Dit geldt ook bij een losse letter, symbool of cijfer
- tv-programma    - A4-papier
- een s-bocht         - T-shirt
- €-teken                  - dvd-hoesje

Slide 20 - Slide

samenstelling met tussenletters
Als het eerste deel van een samenstelling in het meervoud eindigt op -en krijgt de samenstelling als tussenletter -en-
- kippenfokkerij, want het meervoud van kip is kippen
- flessenpost, want het meervoud van fles is flessen
- woordenboek, want het meervoud van woord is woorden

Slide 21 - Slide

samenstelling met tussenletters
Als het eerste deel van een samenstelling in het meervoud eindigt op -en EN -s krijgt de samenstelling als tussenletter -e-
- ziektebeeld, want ziekten en ziektes
- groetesoep, want groenten en groentes
- keuzemogelijkheden, want keuzen en keuzes

Slide 22 - Slide

samenstelling met tussenletters
Als het eerste deel van een samenstelling uniek is in zijn soort, krijgt de samenstelling ook de tussenletter -e-
- zonnebloemen, want er is maar één zon
- maneschijn, want er is maar éen maan

Slide 23 - Slide

samenstelling met tussenletters
Als het eerste deel van een samenstelling in het meervoud eindigt op -eren, schrijf je in tussen de samenstelling -er-
 - kinderprogramma, want in meervoud kinderen
- eierwekker, want in meervoud eieren

Slide 24 - Slide

samenstelling met -s-
Een samenstelling die bestaat uit 2 zelfstandige naamwoorden krijgt een -s- als tussenletter, wanneer je die ook hoort als je het woord uitspreekt.
 - de mening + het verschil = het meningsverschil
- de jongen + de droom = de jongensdroom
- het tasje + de dief = de tasjesdief

Slide 25 - Slide

Maken
Maak de opdrachten 1 t/m 16 
blz. 121-133

Slide 26 - Slide