Burgerschap - Algemeen tekstbegrip | Voedselketen

Hoe zit dat?
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5-8

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe zit dat?

Slide 1 - Slide

Ik leer meer over het eten van insecten.
Ik weet welke insecten eetbaar zijn en waarom je ze
zou eten.

Slide 2 - Slide

Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de
plaatjes?
Wat is dit voor tekst?
Hoe ga je deze tekst lezen?
Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?
Wat wil de schrijver bereiken met deze tekst?

Slide 3 - Slide

Wat weet je al over dit onderwerp?
Schrijf alles op een blaadje en wissel daarna uit met je maatje!

Slide 4 - Slide

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak ze op de
vragenmuur.
Heb je vragen als je naar de pagina kijkt? 

Slide 5 - Slide

Lees de hele tekst of lees mee met de leerkacht.

Slide 6 - Slide

Woordenschat:
krekelburger, meelwormen, loop
je er niet warm voor (ergens warm voor lopen), toch, insecten, barsten van, eiwitten, vitamines, ijzer,
mineralen, vetten, vervangers, duurzamer.

De leerkracht doet het voor.

Slide 7 - Slide

Woordenschat:
minder, vee, voer, eetbare, juist, de
helft, ruimte, insectenkwekerijen, stoten uit (uitstoten),
broeikasgassen, veehouderijen.

We doen het samen!

Slide 8 - Slide

Tekstgerichte vragen:
Noem drie voedingstoffen die in insecten zitten.
Waarom zijn insecten duurzamer dan rundvlees?
Kun je insecten rauw eten? Waarom wel/niet?

Op dit moment wonen er ongeveer 8 miljard mensen op aarde. Welke twee stellingen kloppen?
1. Er zijn meer mensen op aarde die wel insecten eten dan mensen die geen insecten eten.
2. Er zijn meer mensen op aarde die geen insecten eten dan mensen die wel insecten eten.
3. Er zijn meer werelddelen waar mensen wel insecten eten dan werelddelen waar mensen geen insecten eten.
4. Er zijn meer werelddelen waar mensen geen insecten eten dan werelddelen waar mensen wel
insecten eten.
Zou jij (vaker) insecten willen eten? Waarom wel of niet?
Bedenk een nieuw gerecht met insecten erin. Hoe zou het heten en met welk insect zou het gemaakt worden?
Vat de rest van de tekst samen. Maak daarna de tekstgerichte vragen.

Markeer in de tekst of schrijf de antwoorden op in je aantekeningen!

Slide 9 - Slide

Facultatief: oefenen van de toetsvraagstelling.
Toetsvraag:
Wat staat er waarschijnlijk in de Europese regels
over insecten verkopen?
A. Dat niemand insecten mag verkopen.
B. Dat het verkopen van insecten verboden is, behalve in Nederland.
C. Dat insecten verkocht mogen worden.
D. Dat insecten over een paar jaar in de winkel te verkrijgen zijn.

Slide 10 - Slide

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze bij de vraag op de vragenmuur.
Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 

Slide 11 - Slide

In de volgende les praten we verder over dit onderwerp!

Slide 12 - Slide