Stijl 2F - als of dan

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wanneer gebruik je 'dan' en wanneer 'als'?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Als en dan gebruik je bij vergelijkingen.

  • Bij vergrotende trap  gebruik je 'dan' (groter, beter, etc.). 
    - Hij is sneller dan jij (bent).

  • Bij gelijkheid gebruik je 'als' (even groot, even leuk, etc.). 
    - Zij is net zo snel als ik (ben). 
    - Hij is even breed als mijn vader (is).

  • Bij vergelijkingen met 'zo' gebruik je altijd als, ook als er sprake is van ongelijkheid.
    - Hij eet twee keer zoveel als ik.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Deze broek ziet er precies hetzelfde uit (als / dan) die andere.
A
als
B
dan

Slide 6 - Quiz

Jouw shirtje heeft echt niet dezelfde kleur (als / dan) mijn shirtje.
A
als
B
dan

Slide 7 - Quiz

Jelle heeft al langer (als / dan) een week niet meer gerookt.
A
als
B
dan

Slide 8 - Quiz

Het boek is net zo mooi (als / dan) de film.
A
als
B
dan

Slide 9 - Quiz

Heeft Ruud even lang haar (als / dan) Mark?
A
als
B
dan

Slide 10 - Quiz

Winnen is mooier (als / dan) verliezen.
A
als
B
dan

Slide 11 - Quiz

Meisjes knipperen meer met hun ogen (als / dan) jongens.
A
als
B
dan

Slide 12 - Quiz

Noem twee dingen die goed gingen.

Slide 13 - Open question

Noem één ding waar je nog meer over wilt weten.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Link