This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Begintaak
Maak de 3 opgaven
Slide 1 - Slide
timer
5:00
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
4.1 Investeringsselectie
Terugverdientijd en Netto contante waarde
Slide 4 - Slide
Opbouw les
Huiswerk bespreken
Herhaling
Aan de slag
Slide 5 - Slide
Huiswerk
4.3 Sirius blz 148
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Huiswerk
4.4 Extra NV blz 149
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Herhaling
Slide 10 - Slide
Investering € 400.000,-; Cashflow jaar 1 € 100.000,-; Cashflow jaar 2 € 150.000,-; Cashflow jaar 3 € 250.000,-; Cashflow jaar 4 € 350.000,- Terugverdientijd?
A
2 jaar
B
2 jaar en 7 maanden
C
2 jaar en 8 maanden
D
3 jaar
Slide 11 - Quiz
Terugverdientijd
Terugverdientijd van investering (€400.000)
Na twee jaar is er €250.000 terugverdiend. Hij moet dus nog €150.000 in het derde jaar terug verdienen.
De cashflow in het derde jaar is €250.000 dus hij moet nog €150.000/€250.000x 12 maanden= 7,2 maanden; afgerond 8 maanden.
De terugverdientijd is dus 24 maanden (2 jaar) + 8 maanden = 32 maanden.
Slide 12 - Slide
Terugverdientijd
Voordelen:
- Eenvoudige berekening
Nadelen:
- Houdt geen rekening met interest
- Houdt geen rekening met verdeling cashflows over de perioden
- Houdt geen rekening met cashflows na de terugverdientijd
Slide 13 - Slide
Voor 31 december moet je mij € 100,- betalen. Als je 1 januari betaalt, krijg je € 2,- korting. De marktrente is 3%.
A
Ik betaal € 98,- op 1 januari
B
Ik betaal € 100,- op 31 december
Slide 14 - Quiz
€ 100,- vòòr 31 december. Rente is 2%. Met welk aanbod van betalen op 1 januari ga je nog net akkoord?
A
€ 97,95
B
€ 98,00
C
€ 98,05
D
€ 98,10
Slide 15 - Quiz
Netto Contante Waarde
Is een investeringsproject acceptabel?
De contante waarde van de cashflows
De contante waarde van de investeringen -
positief? dan gaat het project door
Wanneer het negatief is zullen we het niet doorzetten.
Slide 16 - Slide
Investering € 265.000,-; Jaarlijkse cashflow aan het einde van het jaar gedurende 5 jaar € 65.000,- Restwaarde na 5 jaar € 15.000,- Minimaal geëist rendement 9%. Ga je investeren?
A
Ja, 340.000 > 265.000
B
Ja, 325.000 > 250.000
C
Ja, 252.828 > 250.000
D
Nee, 262.577 < 265.000
Slide 17 - Quiz
Netto Contante Waarde
cashflow jaar 1: €65.000/1,09^1 of €65.000x 1,09^-1
jaar 2: €65.000x1,09^-2 =
jaar 3: €65.000x1,09^-3 =
jaar 4: €65.000x1,09^-4 =
jaar 5: €80.000x1,09^-5 =
NCW €262.576,97 - €265.000 = -€2.423,03 is negatief dus ze gaan niet investeren
Slide 18 - Slide
4.1 Investeringsselectie
Terugverdientijd en Netto contante waarde
Slide 19 - Slide
Lesdoelen
Je kunt de terugverdientijd van een investering berekenen.
Je kunt met behulp van de uitkomst van de netto contante waarde een investering beoordelen.
Je kunt uitleggen dat de disconteringsvoet een maatstaf voor risico is
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Wat is een voordeel van de terugverdientijd methode?