Herhaling Ne B1 - les 1 - 2 - 9 -10

1 / 55
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Startklaar
Telefoon in je Zakkie, Zakkie in je tas!​
Jas uit + spullen op tafel: Chromebook, lesboek,
JdW-map en etui.​ 
NUMO Nederlands maken.​
Huiswerk bespreken/les starten.


Slide 3 - Slide

Lesprogramma
- Wat gaan we leren?
Herhalen begrijpend lezen: les 1, 2, 9 en 10
- Samen starten
- Instructie
- Zelfstandig werken
- Nabespreken/huiswerk

Slide 4 - Slide

Leerdoel
Les 1 Hoe weet je snel waar een tekst over gaat?

Je leert dat titels je helpen 
bij het snappen van een tekst.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Begrippen uit deze les
titel
kop

Slide 7 - Slide

Woorden uit deze les
de emotie
de samenvatting
aantonen
geschikt
aanhouden
de openbare orde

Slide 8 - Slide

Nabespreking

Slide 9 - Slide

Wat is de titel van deze tekst?

Slide 10 - Open question

Wat is de titel van deze tekst?

Slide 11 - Open question

Hoe herken je de titel van een tekst?
A
Het staat onderaan de tekst.
B
Het is groot.
C
Een tekst heeft geen titel.

Slide 12 - Quiz

Hoe herken je de titel van een tekst?
A
De titel heeft kleine letters.
B
De titel heeft een tekening of foto.
C
Het staat bovenaan de tekst: kop.

Slide 13 - Quiz

Hoe herken je de titel van een tekst?
A
De titel is dikgedrukt - de letters zijn vet.
B
Wat is een titel?
C
De titel heeft geen letters.

Slide 14 - Quiz

Waar is de titel voor bedoeld?
A
Om je nieuwsgierig te maken.
B
Het staat mooi bij de tekst.

Slide 15 - Quiz

Waar is de titel voor bedoeld?
A
Om je aandacht te trekken.
B
Anders is er te weinig tekst op papier.

Slide 16 - Quiz

Waar is de titel voor bedoeld?
A
De titel is een versiering.
B
Het vertelt wat het belangrijkste is.

Slide 17 - Quiz

Leerdoel
Les 2 Hoe weet je snel wat de opbouw 
van een tekst is?

Je leert dat de inleiding en tussen-
kopjes je helpen een tekst te begrijpen.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Begrippen uit deze les
inleiding
tussenkoppen

Slide 20 - Slide

Woorden uit deze les
gedupeerd
de pui
gewiekst
aldus
de relatie
inmiddels


Slide 21 - Slide

Nabespreking

Slide 22 - Slide

In de inleiding staat
A
waar de tekst over gaat
B
meer over het onderwerp
C
een duidelijk einde aan de tekst
D
de titel

Slide 23 - Quiz

Waar vind je de inleiding van een tekst?
A
Onder een foto of tekening in de tekst.
B
Aan het begin van de tekst.
C
Als laatste, onderin de tekst.
D
Een inleiding hoort niet in een tekst.

Slide 24 - Quiz

Hoe herken je een tussenkopje?
Kies 2 antwoorden.
A
Een tussenkopje heeft mooie letters.
B
Een tussenkopje is vetgedrukt.
C
Een tussenkopje heeft een andere kleur.
D
Een tussenkopje heeft kleine letters.

Slide 25 - Quiz

In welke volgorde lees je een tekst?
Lees de tussenkopjes.
Lees de hele tekst.
Lees de inleiding. 
Lees de titel. 
1
2
3
4

Slide 26 - Drag question

Meteen onder de titel staat een tekst met wat grotere letters dan de rest. Hoe noem je die?
A
titel
B
inleiding
C
tussenkop
D
samenvatting

Slide 27 - Quiz

Waarom is de tekst in kleine stukjes verdeeld en
staan er steeds kopjes tussen?
A
Het zorgt ervoor dat de bladzijde meer gevuld is.
B
Zo kun je makkelijker een samenvatting van de tekst maken.
C
Ze helpen je te begrijpen waar de tekst over gaat en hoe het is opgebouwd.
D
De schrijver heeft niet veel zin om veel teksten te schrijven.

Slide 28 - Quiz

Hoe herken je de inleiding van een tekst?
A
De inleiding is vaak vet of cursief gedrukt.
B
De inleiding staat aan het eind van de tekst.
C
De inleiding is een samenvatting van alle tussenkopjes.

Slide 29 - Quiz

Titel
Inleiding
Beter geen relatie dan
een slechte relatie
Liever een partner die
niet te veel op je lijkt?
Ga online daten
We weten niets over
verliefdheid
Mensen die net een relatie
hebben vinden hun geliefde prachtig, denken aan weinig anders, kunnen zich niet concentreren. Maar wat gebeurt erin je hersenen als je verliefd bent?
Een relatie zorgt voor
geluk en tevredenheid.
Maar relaties hebben ook zo hun nadelen.
Mensen die via internet een relatie kregen, lijken minder
op elkaar dan mensen die
elkaar op een andere manier
hebben ontmoet.

Slide 30 - Drag question

Leerdoel
Les 9 - Hoe zoek je de belangrijkste informatie in een tekst?

Je leert wat een alinea is en welke zin
in een alinea vaak het belangrijkst is.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Begrippen uit deze les
alinea
belangrijkste zin
tussenkop
witregel
inspringen

Slide 33 - Slide

Woorden uit deze les
de voorganger
een balletje slaan
ontstaan
uitdagen
regelmatig

Slide 34 - Slide

Nabespreking

Slide 35 - Slide

Wat is een alinea?
A
Een alinea is de inleiding in de tekst.
B
Een alinea is een tussenkopje.
C
Een alinea is een kort stukje tekst.
D
In een alinea vind je de belangrijke woorden.

Slide 36 - Quiz

Waarom heeft een tekst alinea's?
A
Het is makkelijker te lezen.
B
Anders is de tekst te kort.
C
Dat vindt de schrijver leuk.

Slide 37 - Quiz

Waar vind je het belangrijkste van een alinea?
A
Er staat niks belangrijks.
B
In de eerste of de laatste zin van een alinea.
C
In het midden van een alinea.
D
In het tussenkopje.

Slide 38 - Quiz

Hoeveel alinea's heeft deze tekst?
A
3 alinea's
B
4 alinea's
C
5 alinea's
D
6 alinea's

Slide 39 - Quiz

Een alinea is een klein stukje tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 40 - Quiz

In een alinea lees je de titel van een tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 41 - Quiz

Een zin in het midden is vaak de belangrijkste zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 42 - Quiz

Boven een alinea staat soms een tussenkop.
A
waar
B
niet waar

Slide 43 - Quiz

Leerdoel
Les 10 - Hoe lees je een tekst in vijf stappen?

Je leert dat de vaste opbouw van een tekst
je helpt om de tekst snel te lezen.

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Begrippen uit deze les
titel
tussenkoppen
inleiding
alinea
hele tekst


Slide 46 - Slide

Woorden uit deze les
sentimenteel
in het huwelijksbootje stappen
het altaar 
de sociale media
de privacy

Slide 47 - Slide

Nabespreking

Slide 48 - Slide

Wat wordt bedoeld met het "voorspellen van de tekst"?
A
Je bedenkt waar de tekst over zal gaan.
B
Je schrijft de tekst opnieuw.

Slide 49 - Quiz

Als je de titel hebt gelezen, wat ga je daarna dan doen met de tekst?
A
Je leest de hele tekst.
B
Je leest de tussenkopjes.
C
Je leest de inleiding.
D
Je leest de eerste en laatste zin van de alinea.

Slide 50 - Quiz

Wat doe je na het lezen van de tussenkopjes?
A
Je leest de hele tekst.
B
Je leest weer de titel.
C
Je leest de inleiding.
D
Je leest de eerste en laatste zin van de alinea.

Slide 51 - Quiz

Je hebt de titel, tussenkopjes en inleiding gelezen. Wat lees je daarna?
A
Je leest de hele tekst.
B
Je leest de eerste en laatste zin van de alinea.
C
Je leest de tussenkopjes.
D
Je leest niks meer.

Slide 52 - Quiz

Als je de 5 stappen van het lezen hebt gedaan, kun je de tekst in 1 zin vertellen. Welk woord past hierbij?
A
samenvatten
B
tekenen
C
lezen
D
overleggen

Slide 53 - Quiz

Bekijk de tekst.

Hoeveel tussenkopjes heeft de tekst?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 54 - Quiz

Zet de stappen in de goede volgorde
1
2
3
4
5
Lees de tussenkopjes
Lees de hele tekst
Lees de eerste zin van elke alinea
Lees de titel
Lees de inleiding

Slide 55 - Drag question