Demonstrative pronouns


Demonstrative Pronouns
(Aanwijzend Voornaamwoorden)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson


Demonstrative Pronouns
(Aanwijzend Voornaamwoorden)

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  1. Je weet wat aanwijzend voornaamwoorden zijn.
  2. Je kunt aanwijzend voornaamwoorden op de juiste manier gebruiken in Engelse zinnen. 

Slide 2 - Slide

Demonstrative pronouns

Slide 3 - Slide

Wanneer gebruik je welk aanwijzend voornaamwoord?
Om te beslissen welk aanwijzend voornaamwoord je wanneer moet gebruiken moet je jezelf de volgende vragen stellen:
  1. Is het ding dichtbij of ver weg?
  2. Is het ding enkelvoud of meervoud?

Slide 4 - Slide

Dichtbij
Ver weg
Enkelvoud
Meervoud
This
That
These
Those

Slide 5 - Drag question

Over here betekent
A
Dichtbij
B
Ver weg

Slide 6 - Quiz

Over there betekent
A
Dichtbij
B
Ver weg

Slide 7 - Quiz

Use: this, these, that, those:

I want .... books over there.
A
this
B
these
C
that
D
those

Slide 8 - Quiz

this, that, these, those

... colours look beautiful on you!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 9 - Quiz

.... is your pen over there on the desk.
.... is my pen over here.
A
This, This
B
That, That
C
This, That
D
That, This

Slide 10 - Quiz

What are all those cars doing over there?
A
correct
B
incorrect

Slide 11 - Quiz

Tekst
this
that
these
those
enkelvoud
dichtbij
meervoud
dichtbij
enkelvoud
Verweg
meervoud
Verweg

Slide 12 - Drag question