Engelse les PO Zamenhof woordenschat/gram. voorzetsels

Startklaar 
       
       Pak je Ipad/Laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je tas of in je jas
      
timer
2:30
1 / 53
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Startklaar 
       
       Pak je Ipad/Laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je tas of in je jas
      
timer
2:30

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les
Inleiding en leerdoelen
Voorkennis / korte herinnering aan vorige les thema "vervoer"
Instructie / theorie voorafgaand aan de opdrachten
Opdrachten
Einde met 2 vragen om te zien of je nu weet wat voorzetsels zijn

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les.....

  • Heb ik mijn woordenschat van de Engelse taal uitgebreid
  • Weet ik wat een voorzetsel is (ook in het Engels)
  • Heb ik nieuwe Engelse woorden geleerd.....



Slide 3 - Slide

Woordenschat (schrijven)
We hebben geoefend met het uitspreken van de woorden 
(o.a. met het kwartetspel thema "vervoer"). 

We gaan nu oefenen met het schrijven van de Engelse woorden.
Dat doen we met verschillende oefeningen.

We starten met een sleepvraag.

Slide 4 - Slide

Betalen
Pay
The
One
a few
Farm
Boerderij
de
1
een paar

Slide 5 - Drag question

Open vragen
Bij de volgende 10 vragen krijg je het Nederlandse woord te zien.
Typ het woord in het Engels

Slide 6 - Slide

weken

Slide 7 - Open question

sterk

Slide 8 - Open question

straat

Slide 9 - Open question

stad

Slide 10 - Open question

makkelijk

Slide 11 - Open question

klein

Slide 12 - Open question

land

Slide 13 - Open question

Woorden typen
Tot slot nog een aantal Nederlandse woorden.
Typ het goede woord in het Engels

Slide 14 - Slide

het noorden

Slide 15 - Open question

komen uit

Slide 16 - Open question

grote stad

Slide 17 - Open question

geld

Slide 18 - Open question

klein land

Slide 19 - Open question

een paar weken

Slide 20 - Open question

Voorzetsels
Voorzetsels zijn woorden die:

iets zeggen over de locatie/plaats/richting (in het huis, op het huis, onder het huis) en heb je voorzetsels die iets zeggen over de tijd (om half zeven, op donderdag, in 2012). (In het Engels noemen deze voorzetsels prepositions of place and prepositions of time).

Slide 21 - Slide

Voorzetsels
Voorbeelden vorige slide:
tijdens de vakantie:                 during the holidays (tijd)
in de boom:                                  in the tree (plaats)
vanwege het slechte weer:   because of the bad weather (reden)


Slide 22 - Slide

Voorzetsels
Andere voorbeelden :
Op-on (top) - In summer we always sit on our balcony 
onder-under (neath) - The temperatures will stay below zero
door-through - We had to pass through a gate to get there.
naar-to - Let's go to (wards) the swimming pool
tussen-between-Temperatures vary between 10 and 15 degrees
tegen - towards Towards the end of the day it became quieter

Slide 23 - Slide

Sleepvraag
Er komt nu weer een sleepvraag.
je ziet 6 voorzetsels 

Zoek het goede Nederlandse en Engelse woord bij elkaar.

Slide 24 - Slide

in
for
of
and
at
there
op
in
voor
van
en
er

Slide 25 - Drag question

2

Slide 26 - Video

00:24
Where is Simon's cat?
A
in front of the box
B
in the box
C
behind the box
D
on top of the box

Slide 27 - Quiz

01:16
Where is Simon's cat?
A
Behind the box
B
In front of the box
C
Under the box
D
On top of the box

Slide 28 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
in the box
B
in front of the box
C
behind the box
D
on the box

Slide 29 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
in the box
B
in front of the box
C
behind the box
D
on the box

Slide 30 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
in the box
B
in front of the box
C
behind the box
D
on the box

Slide 31 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
behind the box
B
in front of the box
C
next to the box
D
between the box

Slide 32 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
in the box
B
in front of the box
C
behind the box
D
on the box

Slide 33 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
in the box
B
on the box
C
behind the box
D
under the box

Slide 34 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
in the box
B
on the box
C
next to the box
D
above the box

Slide 35 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
in the box
B
on the box
C
next to the box
D
above the box

Slide 36 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
next to the box
B
over the box
C
in front of the box
D
on the box

Slide 37 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
next to the box
B
on the box
C
under the box
D
between the box

Slide 38 - Quiz

Where is Simon?
A
between the box
B
next to the box
C
over the box
D
on the box

Slide 39 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
in the box
B
on the box
C
behind the box
D
under the box

Slide 40 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
in the box
B
on the box
C
next to the box
D
above the box

Slide 41 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
behind the box
B
in front of the box
C
next to the box
D
between the box

Slide 42 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
next to the box
B
over the box
C
in front of the box
D
on the box

Slide 43 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
next to the box
B
on the box
C
under the box
D
between the box

Slide 44 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
in the box
B
in front of the box
C
behind the box
D
on the box

Slide 45 - Quiz

Where is Simon?
A
between the box
B
next to the box
C
over the box
D
on the box

Slide 46 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
in the box
B
on the box
C
behind the box
D
under the box

Slide 47 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
in the box
B
on the box
C
next to the box
D
above the box

Slide 48 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
behind the box
B
in front of the box
C
next to the box
D
between the box

Slide 49 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
next to the box
B
over the box
C
in front of the box
D
on the box

Slide 50 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
next to the box
B
on the box
C
under the box
D
between the box

Slide 51 - Quiz

Where is Simon's cat?
A
in the box
B
in front of the box
C
behind the box
D
on the box

Slide 52 - Quiz

Where is Simon?
A
between the box
B
next to the box
C
over the box
D
on the box

Slide 53 - Quiz