Meervoud

Meervoud
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Meervoud

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

In deze les:
  1. Meervoud op -en
    stoelen, katten, beren

  2. Meervoud op -s
    vogels, toffees

  3. Meervoud op 's
    oma's

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Enkelvoud - meervoud
De meeste zelfstandig naamwoorden kun je in enkelvoud 
en meervoud zetten. Bij het enkelvoud is er één van iets, 
bij het meervoud is er méér van iets.

Let op! Er zijn uitzonderingen, zelfstandig naamwoorden die geen meervoud hebben. Bijvoorbeeld melk.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke zelfstandige naamwoorden hebben
nog meer geen meervoudsvorm?

Slide 4 - Mind map

Bijvoorbeeld: muziek, zand, politie, geld, goud, zilver, brons, slaap, heelal.
Wat is de meervoudsvorm van het woord bureau?

Slide 5 - Open question

Het enkelvoud eindigt op een klinker (tweeklank).
Wat is de meervoudsvorm
van het woord avocado?

Slide 6 - Open question

Het enkelvoud eindigt op de enkele lange klinker 'o'.
Wat is de meervoudsvorm van het woord machine?

Slide 7 - Open question

Het enkelvoud eindigt op een klinker.
Wat is de meervoudsvorm
van het woord paardenbloem?

Slide 8 - Open question

Het enkelvoud eindigt op een medeklinker.
Wat is de meervoudsvorm van het woord dadel?

Slide 9 - Open question

Het enkelvoud eindigt op een medeklinker, maar de klemtoon ligt niet op de laatste lettergreep: dá-del. 
Uitzonderingen
Een aantal woorden houden zich niet aan de standaard meervoudsregels. 

Bijvoorbeeld: 
koe-koeien, kind-kinderen, museum-musea

Hier ga je in latere lessen mee oefenen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions



Stilstaan bij hoe het gaat

Slide 11 - Slide

Welke vragen heb je nog? Die kun je in het volgende scherm noteren.
Welke vragen heb je nog?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions