2.2 afronden

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 1

Deze les leer je

- Hoe je moet afronden

Regels

Als je afrondt op twee decimalen, dan kijk je naar het derde decimaal.
Bij het afronden op drie decimalen, kijk je naar het vierde decimaal.
Je kijkt altijd naar het eerstvolgende decimaal.

Dan geldt:
0 t/m 4: rond af naar beneden (het cijfer waarop je afrondt verandert niet).
5 t/m 9: rond af naar boven (je verhoogt het cijfer waarop je afrondt met 1).

Rond af op 2 decimalen:

12,5498

Rond af op 3 decimalen:

9,29432

Rond af op 1 decimaal:

164,0487

Let op!

Je kijkt alleen naar het eerstvolgende decimaal. De decimalen die daarachter staan, zijn niet van belang.

Dus 1,49 afronden op een
heel getal wordt 1.

Het is dus niet goed om eerst 1,49 af te ronden naar 1,5 en vervolgens naar 2.

Afronden op een geheel getal

                 a.     5,7368

                 b.     0,5137

                 c.    24,4967

Rond af op een heel getal:

89,823

Rond af op honderdtallen:
345

Rond af op honderdtallen:
354

Rond af op duizendtallen:
11400

Rond af op duizendtallen:
19500

Heb je nog vragen? Schrijf ze hier op.