H3 18.03.2022

Herzlich willkommen
Freitag 18.03.2022
1 / 36
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herzlich willkommen
Freitag 18.03.2022

Slide 1 - Slide

Heute
  • Wiederholung der Wörter
  • Haben, sein & werden (im Präteritum)
  • Schwache Verben

Slide 2 - Slide

Die Wörter
Kapitel 15

Slide 3 - Slide

keine Ahnung

Slide 4 - Open question

het enthousiasme
A
das Ereignis
B
die Begeisterung
C
die Erwartung
D
der Auftritt

Slide 5 - Quiz

op één of ander moment

Slide 6 - Open question

op de een of andere manier

Slide 7 - Open question

luisteren
aarzelen
stoppen
tellen
aufhören
zuhören
zögern
zählen

Slide 8 - Drag question

Die Antworten
geen idee - keine Ahnung
het enthousiasme - die Begeisterung
op één of ander moment - irgendwann
op de een of andere manier - irgendwie
stoppen, ophouden - aufhören
luisteren - zuhören
tellen - zählen
aarzelen - zögern

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Ich (had) ..... nichts dagegen!
A
habe
B
hatte
C
wurde
D
würde

Slide 11 - Quiz

Wo bist du gestern (geweest) ......?
A
gewest
B
gewessen
C
gewesen
D
geweßen

Slide 12 - Quiz

Mein Bruder (werd) ..... gestern 15 Jahre alt.
A
war
B
würde
C
wird
D
wurde

Slide 13 - Quiz

Was (zou) ..... du machen?

Slide 14 - Open question

(hadden) ..... ihr heute morgen eine kleine Panne?

Slide 15 - Open question

Das (was) ..... nicht so schlimm.

Slide 16 - Open question

Ik begrijp de vervoeging van haben / sein / werden in de tt en de vt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Schwache Verben
im Präteritum

Slide 18 - Slide

Je leerde de volgende rij voor de tegenwoordige tijd
ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
stam + e
stam + st
stam + t

stam + en
stam + t
stam + en

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel

spiel
spiel
spiel
-te
-test
-te
-ten
-ten
-tet

Slide 21 - Drag question

Hoe maak je de o.v.t. (Präteritum) in het Duits van een zwak werkwoord?
A
ge + stam + (e)t
B
stam in de o.t.t. + -t(e) + uitgangen
C
de klinker verandert + uitgangen
D
verledentijdsstam + -de

Slide 22 - Quiz

Er ..... bis 1789 Musik an der Universität Bonn. (studeerde)
A
studiert
B
studierte
C
studiertet
D
studieret

Slide 23 - Quiz

Vertaal 'jullie kochten'

kaufen (= kopen)
A
ihr kaufte
B
ihr kauftet
C
ihr kauftete
D
ihr kauft

Slide 24 - Quiz

Verleden tijd: machen

Es ....... richtig Spaß, das Lied zu singen.
A
macht
B
machte
C
machtet
D
machst

Slide 25 - Quiz

Verleden tijd: lachen
Mein Freund ...... über einen Witz.

Slide 26 - Open question

Verleden tijd: weinen
Du ...., weil du deine Tasche verloren hattest.

Slide 27 - Open question

En bij deze?
Ich ___________ (warten) eine Stunde lang auf den Bus.

Slide 28 - Open question

Bijzonderheden........
Als de stam eindigt op -d of -t     
Dan beginnen alle uitgangen automatisch met een 'e'


Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Verleden tijd
Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
red
red
red

red
red
red
-ete
-etest
-ete
-eten
-eten
-etet

Slide 31 - Drag question

Wat is de correcte verleden tijds vorm?
> er [arbeiten]
A
arbeitet
B
arbeitete
C
arbeitetet
D
arbeite

Slide 32 - Quiz

Wat is de correcte verleden tijds vorm?
> ihr [baden]
A
bade
B
badet
C
badete
D
badetet

Slide 33 - Quiz

Verleden tijd:
Warum [antworten] du nicht?

Slide 34 - Open question

Ik begrijp de vervoeging van de zwakke werkwoorden in de vt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Schönes Wochenende!

Slide 36 - Slide