Toets thema 4 stevigheid en beweging

  • Maak alle vragen
  • Alle vragen 1 punt
  • Klik op de afbeelding om deze te vergroten
  • Op de meerkeuzevragen zit een tijdslot ( 1:00 ) waarbinnen je de vraag moet beantwoorden.
  • Maximaal 30 punten behalen 
  • Succes!
27-30
A
23-26
B
18-22
C
12-17
D
0-11
E
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

  • Maak alle vragen
  • Alle vragen 1 punt
  • Klik op de afbeelding om deze te vergroten
  • Op de meerkeuzevragen zit een tijdslot ( 1:00 ) waarbinnen je de vraag moet beantwoorden.
  • Maximaal 30 punten behalen 
  • Succes!
27-30
A
23-26
B
18-22
C
12-17
D
0-11
E

Slide 1 - Slide

Welke functies heeft ons skelet?
A
vormgeven, bescherming, stevigheid
B
vormgeven, stevigheid, beweging
C
beweging, vormgeven, stevigheid, bescherming
D
Beweging en bescherming

Slide 2 - Quiz

Zorgt kalk of lijmstof voor stevigheid?
A
Kalk
B
Lijmstof

Slide 3 - Quiz

Welk onderdeel zorgt voor extra stevigheid van het gewricht?
A
gewrichtskom
B
kraakbeen
C
gewrichtsband
D
gewrichtskapsel

Slide 4 - Quiz

Hoe noem je 2 tegengesteld werkende spieren?
A
Synergisten
B
Willekeurigw spieren
C
Onwillekeurige spieren
D
Antagonisten

Slide 5 - Quiz

Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren

Slide 6 - Quiz

Waar kan je lichaam door bewegen
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 7 - Quiz

Een ander woord skelet is....
A
geraamte
B
ledematen
C
spieren
D
kraakbeen

Slide 8 - Quiz

Waarom hebben we spieren nodig?

Slide 9 - Open question

Bekijk de tekening. Welke soort spieren is samengetrokken op plaats 2? Leg je antwoord uit.

Slide 10 - Open question

Zijn je botten levend of dood? Leg je antwoord uit !

Slide 11 - Open question

1 van de functies van het skelet is bescherming, Leg uit hoe het skelet dit mogelijk maakt.

Slide 12 - Open question

Wat is géén functie van ons skelet?
A
Je skelet maakt je lichaam stevig
B
Je skelet zorgt ervoor dat we kunnen denken
C
Je skelet beschermt organen
D
Je skelet kan ervoor zorgen dat spieren groeien

Slide 13 - Quiz

welke bewering is niet waar
A
het skelet is belangrijk voor vorm
B
het skelet is belangrijk voor aanmaak van bloedcellen
C
het skelet is belangrijk voor beweging
D
het skelet is belangrijk voor groei

Slide 14 - Quiz

De namen van de vier beenverbindingen zijn
A
Vergroeiing Kraakbeen Gewricht Naadverbinding
B
Verbening Kraakbeen Borstbeen Gewricht
C
Vergroeiing Naadverbinding Kraakbeen Gewricht

Slide 15 - Quiz

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 16 - Quiz

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 17 - Quiz


Soort gewricht
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
draaikogelgewricht

Slide 18 - Quiz

Welke verbindingen zie je in de schedel?
A
naadverbinding en vergroeiiing
B
vergroeiing en gewricht
C
gewricht en kraakbeenverbinding
D
naadverbinding en gewricht

Slide 19 - Quiz

Hoe heet gewricht nummer 1?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
kogelgewricht

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 21 - Quiz

Welk gewricht heb je nodig om je arm te kunnen buigen?
A
ellebooggewricht
B
rolgewricht
C
scharniergewricht
D
eivorming gewricht

Slide 22 - Quiz

Waar zorgen de kapselbanden voor?
De kapselbanden zorgen ervoor dat...
A
het gewricht minder snel slijt
B
het gewricht soepel kan bewegen
C
de botten in het gewricht op hun plek blijven

Slide 23 - Quiz

Vindt verbranding alleen in je spieren plaats?

A
nee
B
ja

Slide 24 - Quiz

Waarvoor is een warming up?
A
Je spieren krijgen O2 en voedingsstoffen
B
Je spieren krijgen afvalstoffen
C
Het is niet nodig
D
Je spieren worden sterker

Slide 25 - Quiz

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 26 - Quiz

Waar kan je lichaam door bewegen
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 27 - Quiz