2.2 Stromingen in de samenleving

4.2 Oorlog in Nederland en buiten Europa 
Door meneer Groenen
2.2 Stromingen in de samenleving 
deel 1
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.2 Oorlog in Nederland en buiten Europa 
Door meneer Groenen
2.2 Stromingen in de samenleving 
deel 1

Slide 1 - Slide

1. Herhaling
2. Leervragen 2.2 (deel 1)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 2 - Slide

Herhaling vorige les

Slide 3 - Slide

Hoe noem je de verenigingen die ontevreden arbeiders oprichtten?
A
Vakbonden
B
Sociale kwestie
C
Kinderwetje
D
Grondwet

Slide 4 - Quiz

Wat is een industriële samenleving?
A
Mensen woonden op het platteland en waren boer.
B
Mensen woonden in de steden en werkten in fabrieken

Slide 5 - Quiz

Leg uit wat er met de sociale kwestie bedoeld wordt.

Slide 6 - Open question

Leervragen
Uitleggen waarom en hoe het kiesrecht werd uitgebreid
Aan het eind van de les kan je...
Uitleggen welke strijd er over het onderwijs gevoerd werd

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Uitbreiding van het kiesrecht
1815: klein deel van de bevolking had kiesrecht mannen die veel belasting betaalden

1845 en 1917 werd de belastinggrens verlaagd. Steeds meer mannen kregen kiesrecht. In 1919 kregen vrouwen ook kiesrecht. 

Nederland werd een parlementaire democratie

Slide 9 - Slide

Strijd over onderwijs
1874 Kinderwetje: 
basisonderwijs arbeiderskinderen, alleen kinderen van rijken konden doorleren.

De overheid richtte daarom openbare scholen op zodat:
iedereen kon leren lezen, schrijven en rekenen (openbare school)
Gelijke kansen = emancipatie
  • de armen betere banen konden krijgen
  • de armen hun achterstand konden wegwerken 

Slide 10 - Slide

Strijd over onderwijs
Katholieken en protestanten wilde ook godsdienst aanbieden op school. Deze confessionelen richtten daarom eigen scholen op. Dit noemde ze bijzondere scholen. Zij kregen GEEN geld van de overheid. 

1917 nieuwe Onderwijswet: de overheid financierde ook bijzondere scholen. 


Bijzondere scholen
  • confessionele scholen
  • daltonscholen
  • montessorischolen
  • vrije scholen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Afsluiting

Slide 13 - Slide

In 1815 hadden alle mannen kiesrecht
A
Nee, alleen de rijke mannen die belasting betaalden
B
Nee, alleen de mannen die getrouwd waren
C
Ja, alle mannen hadden kiesrecht
D
Nee, alleen de mannen die familie waren van de koning

Slide 14 - Quiz

In welk jaar kregen vrouwen ook kiesrecht?
A
1815
B
1845
C
1917
D
1919

Slide 15 - Quiz

Heel Nederland kan je opdelen in twee soorten scholen:
A
Kleuterscholen en Universiteiten
B
VMBO en MBO scholen
C
Christelijke en Islamitische scholen
D
Openbare en bijzondere scholen

Slide 16 - Quiz

Welke van de 4 is GEEN bijzondere school?
A
Christelijke school
B
Openbare school
C
Islamitische school
D
Vrije school

Slide 17 - Quiz

In 1815 hadden alle mannen kiesrecht
A
Nee, alleen de rijke mannen die belasting betaalden
B
Nee, alleen de mannen die getrouwd waren
C
Ja, alle mannen hadden kiesrecht
D
Nee, alleen de mannen die familie waren van de koning

Slide 18 - Quiz

In welk jaar kregen vrouwen ook kiesrecht?
A
1815
B
1845
C
1917
D
1919

Slide 19 - Quiz

Heel Nederland kan je opdelen in twee soorten scholen:
A
Kleuterscholen en Universiteiten
B
VMBO en MBO scholen
C
Christelijke en Islamitische scholen
D
Openbare en bijzondere scholen

Slide 20 - Quiz

Welke van de 4 is GEEN bijzondere school?
A
Christelijke school
B
Openbare school
C
Islamitische school
D
Vrije school

Slide 21 - Quiz

Leervragen
Uitleggen welke stromingen streefden naar meer gelijkheid
Aan het eind van de les kan je...
Uitleggen hoe de positie van vrouwen veranderde 

Slide 22 - Slide

Stromingen in de politiek

5 stromingen 
  • liberalen
  • conservatieven
  • confessionelen
  • socialisten
  • communisten

Slide 23 - Slide

Strijd voor gelijkheid

In de politiek kwamen socialisten op voor de belangen van arbeiders

Ze streefden naar meer gelijkheid. 

De socialisten wilden wetten uitbreiden en zorgen ervoor dat ouderen, zieken en weeskinderen een uitkering kregen. 

Slide 24 - Slide

Strijd voor gelijkheid
Liberalen willen voor de burgers grote vrijheden zoals de burgerrechten. beschermen en de macht van de staat en de kerk beperken.

Liberale politici zorgden voor de eerste sociale wetten. 


Slide 25 - Slide

Strijd voor gelijkheid
De communisten dachten dat de ongelijkheid in de samenleving alleen door een revolutie kon verdwijnen. 

Conservatieven waren tegen invloed van het volk.

Confessionelen vanuit een geloof deel nemen aan de politiek.





Slide 26 - Slide

Positie van vrouwen
Wetten maakten verschil tussen mannen en vrouwen. Hierdoor hadden vrouwen minder rechten dan mannen. 

Ze mochten niet naar het hoger onderwijs, mochten niet stemmen en getrouwde vrouwen moesten om toestemming vragen aan hun man. 

1870: vrouwen verzetten zich tegen discriminatie. 

Slide 27 - Slide

Positie van vrouwen

Feministen: mensen die het opnemen voor vrouwenrechten. 

Vrouwen mochten hierdoor naar het hoger onderwijs, kregen kiesrecht maar de ongelijkheid tussen man en vrouw bleef. 

Aletta Jacobs was de eerste vrouw die naar de universiteit ging.

Slide 28 - Slide

Afsluiting

Slide 29 - Slide

Wat zijn socialisten?
A
Mensen met een bepaalde godsdienst
B
Mensen die meer gelijkheid voor arbeiders wilden
C
Mensen die alles wilden houden zoals het was.

Slide 30 - Quiz

Wie dachten er dat de ongelijkheid in de samenleving alleen door een revolutie kon verdwijnen.
A
socialisten
B
communisten
C
conservatieven
D
liberalen

Slide 31 - Quiz

Feministen zijn ....
A
Mannen die opkomen voor hun rechten
B
Mensen die opkomen voor hun rechten
C
Mensen die opkomen voor rechten van mannen
D
Mensen die opkomen voor rechten van vrouwen

Slide 32 - Quiz

De eerste vrouw die naar de universiteit ging was...
A
Rosa Luxemburg
B
Clara Zetkin
C
Aletta Jacobs
D
Marie Curie

Slide 33 - Quiz

Sleep het begrip naar de juiste betekenis. 
politieke stroming die vanuit het geloof wil regeren. 
politieke stroming die vindt dat de overheid weinig invloed moet hebben
politieke stroming die vindt dat de overheid op moet komen voor mensen die het moeilijk hebben
liberalen
socialisten
confessionelen

Slide 34 - Drag question