Hoofdstuk 12.4 Dissimilatie deel 2 + Assimilatie planten

1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is de goede volgorde voor de verbranding van glucose?
A
glycolyse -> decarboxylering -> oxidatieve fosforylering -> citroenzuurcyclus
B
decarboxylering -> glycolyse -> oxidatieve fosforylering -> citroenzuurcyclus
C
glycolyse -> decarboxylering -> citroenzuurcyclus -> oxidatieve fosforylering
D
glycolyse -> oxidatieve fosforylering -> citroenzuurcyclus -> decarboxylering

Slide 2 - Quiz

In welk deel van aerobe dissimilatie van glucose is zuurstof nodig?
A
Glycolyse
B
Vorming Acetyl-CoA
C
Citroenzuurcylcus
D
Oxidatieve fosforylering

Slide 3 - Quiz

Hoeveel ATP-moleculen kan één NADPH,H+ genereren tijdens de oxidatieve fosforylering?
A
1
B
2
C
3
D
6

Slide 4 - Quiz

Bij welke stap wordt de meeste ATP gevormd?
A
Glycolyse
B
Vorming acetyl CoA
C
Citroenzuurcyclus
D
Oxidatieve fosforylering

Slide 5 - Quiz


Glycolyse
Welke uitspraak over de glycolyse is niet juist?

A
Bij de glycolyse is netto ATP nodig.
B
Bij de glycolyse wordt een C6-suiker gesplitst in twee C3-suikers.
C
Bij de glycolyse wordt glucose afgebroken.
D
De glycolyse vindt in alle cellen plaats.

Slide 6 - Quiz

Hoe vaak wordt de citroenzuurcyclus gebruikt voor de afbraak van 1 molecuul glucose?
A
1/2 x
B
1x
C
2x
D
4x

Slide 7 - Quiz

Bij oxidatieve fosforylatie worden de energierijke moleculen NADH en FADH2 omgezet. Bij welke processen zijn deze ontstaan?
A
N: glycolyse F: citroenzuurcyclus
B
N: glycolyse F: glycolyse + citroenzuurcyclus
C
N: glycolyse + citroenzuurcyclus F: citroenzuurcyclus
D
N + F: glycolyse + citroenzuurcyclus

Slide 8 - Quiz

Extra materiaal! Neem over en vul in..
NADH,H+
FADH2
ATP
glycolyse
decarboxylering
citroenzuurcyclus
x3 ATP
x2 ATP
totaal

Slide 9 - Slide

Aerobe dissimilatie van glucose bestaat uit 4 processen:
  1. Glycolyse: glucose wordt 2 pyrodruivenzuur, kost 2 ATP 
  2. vorming acetyl-coA + citroenzuur + NADH uit pyrodruivenzuur + coA + NAD+ 
  3. citroenzuurcyclus: Bij de citroenzuurcyclus ontstaan uit 2 pyrodruivenzuur (= 1 glucose): 6 NADH,H+, 2 FADH,H+ en 2 ATP.
  4. oxidatieve fosforylering: per NADH 3 ATP gevormd, per FADH2 2 ATP gevormd. De H-atomen van NADH,H+ en FADH,H+ doorlopen de ademhalingsketen; dit levert 34 ATP op.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

RQ-waarde
  • Respiratoir quotiënt (RQ-waarde) =
    het aantal afgestane CO2-moleculen gedeeld door het aantal
    opgenomen O2-moleculen.
  • Elke brandstof (koolhydraat, vet en eventueel eiwit) heeft zijn eigen RQ-waarde. Hoe lager de RQ-waarde, des te hoger de energetische waarde van de brandstof.
  • Bij de dissimilatie van alleen glucose is de RQ gelijk aan 1,0. 
    C6H12O6 + 6 O2 → 6 CO2 + 6 H2O; dus RQ = 6/6 = 1,0.
  • Bij de dissimilatie van alleen vetten is de RQ gelijk aan 0,7. Bijvoorbeeld:
    2 C55H106O6 (dierlijk vet) + 157 O2 → 110 CO2 + 106 H2O; dus RQ = 110/157 = 0,7.



Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Assimilatie en Dissimilatie planten
 zuurstofafgifte = zuurstofproductie (fotosynthese) - zuurstofgebruik (dissimilatie)



Slide 16 - Slide

En wat nu?
Paragraaf 5 en 6 maken
Oefenen met Bioplek!
Gebruik filmpjes uit je methode
https://www.youtube.com/watch?v=OIFNYesc-uU

Slide 17 - Slide