2V1 - Les 26 - STG

PW Unidad 2
  •  voca 2.1 tm 2.3 (N-S ) 
  • aanvullende werkwoorden 1-24 (S-N) (roze werkwoordenblad)
  • regelmatige ww op -ar,- er,-ir
  • llamarse
  • vervoegingen ser + estar + hay
  • verschil + gebruik ser + estar + hay 
  • vraagwoorden 
  •  Klemtoonregels
  •  Bijvoeglijk naamwoorden
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

PW Unidad 2
  •  voca 2.1 tm 2.3 (N-S ) 
  • aanvullende werkwoorden 1-24 (S-N) (roze werkwoordenblad)
  • regelmatige ww op -ar,- er,-ir
  • llamarse
  • vervoegingen ser + estar + hay
  • verschil + gebruik ser + estar + hay 
  • vraagwoorden 
  •  Klemtoonregels
  •  Bijvoeglijk naamwoorden

Slide 1 - Slide

Oefentoets
SOCRATIVE
Roomnaam: GERBEN30

Slide 2 - Slide

Vocabulario
Klik HIER voor de voca van 2.1 (nl-sp)
Klik HIER voor de voca van 2.2 (nl-sp)
Klik HIER voor de voca van 2.3 (nl-sp)
Klik HIER voor de extra ww (roze blad) (sp-nl)

Je kunt de quizlets ook altijd terugvinden in de classroom!
Ook kun je de quizlets van de werkwoorden daar terugvinden ;)

Slide 3 - Slide

Regelmatige ww op -ar
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen. 

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).


Slide 4 - Slide

Regelmatige ww op -er
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen.

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).

Slide 5 - Slide

Regelmatige ww op -ir
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen.

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).

Opdracht 3 (ww -er/-ir)

Slide 6 - Slide

Llamarse
Het werkwoord 'llamarse' is een wederkerend werkwoord. Zo een ww kun je herkennen aan de 'SE' achter het woord. Denk hierbij aan het NL - ik was mij, jij wast jou, etc.

'SE' haal je van het ww af en plaats je helemaal naar voren en zet je in de persoon waarin je wil praten. Vervolgens ga je de stam maken door ar/er/ir van het woord af te halen. Het enige wat je dan nog hoeft te doen is het ww in de juiste persoon te zetten door er de juiste uitgang aan vast te plakken.

Opdracht 1 Invulopdr - met ww peinarse (zelfde vervoegingen als bij llamarse)
Opdracht 3 Zoek de uitdaging en leer meer over wederkerende werkwoorden!!

Slide 7 - Slide

Hay/ser/estar (zijn)
Bij 'zijn' altijd de top 3 volgen:

1. Hay (staat er letterlijk 'er is' of 'er zijn' in de zin?)

2. Estar (kun je 'zijn' vervangen door 'zich bevinden'?)

3. Ser (in de overige gevallen). 

Let op: je kunt je ook in een tijdelijke emotionele staat bevinden. Bijv. verdrietig, boos, verliefd etc. Ook dan gebruik je 'estar'.

Slide 8 - Slide

Ser
Ser wordt gebruikt bij vaste eigenschappen. 
Bijv. Ik ben blond, jij bent Nederlander of zij heet Daphne. 
Er wordt van uitgegaan dat dit eigenschappen zijn die eigenlijk niet kunnen veranderen. 

Slide 9 - Slide

Estar
Estar wordt gebruikt bij plaatsbepaalingen. Bijv. ik ben in Nederland. Eigenlijk zeg je dan, ik bevind mij in Nederland. Zodra je het werkwoord 'zijn' kan vervangen door 'bevinden' dan weet je dat je estar moet gebrijken.
Bijv. ik ben op school - ik bevind mij op school.

Let op: dit werkwoord draagt accentjes ;)

Slide 10 - Slide

Hay
Hay kent maar één vervoeging en dat is 'hay'. 
Hay gebruik je zodra je kan zeggen 'er is/ er zijn'. 
Bijv. er zijn veel leerlingen in de klas - hay muchos alumnos en la clase.

Zodra je een nummer (1, 2, 3, etc.), een onbepaald lidwoord (un/unos, una/ unas), een hoeveelheidswoord (mucho/ poco/ demasiado, etc) ziet staan, dan gebruik je ook het werkwoord hay.

Opdracht 1 - kiezen uit ser, estar, hay
Opdracht 2 - kiezen uit estar en hay
Opdracht 3 - kiezen uit ser, estar, hay

Slide 11 - Slide

Vraagwoorden
Maak DEZE oefening om met de perfecto te oefenen...

Kijk eventueel het filmpje met de uitleg in de classroom...

De QUIZLET om te oefenen

Slide 12 - Slide

Klemtoonregel

Staat er op het woord een geschreven accent?

Is het antwoord ja, dan weet je al waar de klemtoon ligt, namelijk bij het geschreven accent:

Colón → Co-lón

Teléfono → Te- -fo-no

Número →  -me-ro




Slide 13 - Slide

Klemtoonregel

als een woord eindigt op een klinker, een -n of een -s, dan ligt de klemtoon op de voorlaatste ( = op één na laatste) lettergreep

Voorbeelden:

2 lettergrepen: lu - jo / be -sos / ha -blan

3 lettergrepen: tra-ba -jo

4 lettergrepen: pe-li-gro -so

5 lettergrepen: in-te-re-san -te

Slide 14 - Slide

Kemtoonregel

als een woord eindigt op een medeklinker (géén -n of -s), dan ligt de klemtoon op de laatste lettergreep

Voorbeelden

2 lettergrepen: mu-jer

3 lettergrepen: ca-pi-tal

4 lettergrepen: in-ves-ti-gar

5 lettergrepen: u-ni-ver-si-dad

Slide 15 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden
Wat je moet weten:
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord.
  • Bijvoeglijke naamwoorden richten zich naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan (mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud)

Slide 16 - Slide

1. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o
bijvoorbeeld: bonito (mooi), divertido (leuk), pequeño (klein)

Bij de bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o verandert de -o in een -a als het bijvoeglijk naamwoord bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat. 
vb: el libro bonito (het mooie boek)
       la casa bonita (het mooie huis)

Slide 17 - Slide

2. Bijvoeglijke naamwooden die eindigen op een -e.
bijvoorbeeld: inteligente (intelligent), horrible (verschrikkelijk)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -e veranderen niet wanneer ze bij een een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan
vb: el chico inteligente (de intelligente jongen)
       la chica inteligente (het intelligente meisje)

Slide 18 - Slide

3. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker.
bijvoorbeeld: genial (geniaal), azul (blauw)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker verandere niet wanneer ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan. 
vb: el coche azul (de blauwe auto)
        la carpeta azul (de blauwe map)

Slide 19 - Slide

Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een klinker krijgen in het meervoud een -s.
vb: el chico inteligente --> los chicos inteligentes
        la casa grande          --> las casas grandes
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker krijgen in het meervoud -es.
vb: el profesor genial --> los profesores geniales
       la situación difícil --> las situaciones difíciles
VERGEET NIET HET LIDWOORD OOK IN HET MEERVOUD TE ZETTEN!!!

Slide 20 - Slide

bijvoegelijk nw
Nog even oefenen: klik HIER

Slide 21 - Slide

¡Succes!

Slide 22 - Slide