ww-spelling H6 opdracht 6

ww-spelling H6 opdracht 6
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

ww-spelling H6 opdracht 6

Slide 1 - Slide

1. Wat ...(gebeuren) er eigenlijk in je lichaam als je ...(stressen) bent?
A
gebeurd, gestresst
B
gebeurd, gestressed
C
gebeurt, gestrest
D
gebeurdt, gestresd

Slide 2 - Quiz

2. De ...(duperen) winkelier ...(verwachten) al dat de ...(lijden) schade door de verzekering ...(dekken) zou worden.
A
gedupeerden, verwachte, geleden, gedekt
B
gedupeerde, verwachtte, geleden, gedekd
C
gedupeerde, verwachtte, geleden, gedekken
D
gedupeerde, verwachtte, geleden, gedekt

Slide 3 - Quiz

3. De enthousiaste instructeur ...(zorgen) ervoor dat je je geen moment ...(vervelen) tijdens de bootcamptraining.
A
zorgt, verveelt
B
zorgt, verveeld
C
zorgd, verveeld
D
zorgdt, verveelt

Slide 4 - Quiz

4. Zoals ...(voorspellen)(!) is het uiteindelijk ook ...(gebeuren).
A
voorspelt, gebeurd
B
voorspeld, gebeurt
C
voorspelt, gebeurt
D
voorspeld, gebeurd

Slide 5 - Quiz

5. ...(stralen) ... (showen) de mannequin de nieuwe najaarscollectie, terwijl ze ...(worden) ...(verblinden) door alle spotlights.
A
Stralend, showt, wordt, verblint
B
Stralend, showed, word, verblind
C
Stralend, showd, word, verblind
D
Stralend, showt, wordt, verblind

Slide 6 - Quiz

6. Zou het zo zijn dat je ... (verroesten) voorwerpen kunt ... (ontroesten) met cola?
A
verroestte, ontroestte
B
verroestte, ontroesten
C
verroeste, ontroesten
D
verroesten, ontroeste

Slide 7 - Quiz

7. Je ...(kunnen) je hond leren ...(gehoorzamen) als je goed bedrag ...(belonen) en slecht gedrag (bestraffen.
A
kunt, gehoorzamen, beloont, bestraft
B
kunt, gehoorzamen, beloont, bestrafd
C
kunt, gehoorzamen, beloondt, bestraft
D
kunt, gehoorzamen, beloond, bestraft

Slide 8 - Quiz

8. ... (Houden) je het nu al voor gezien? Je bent pas net ... (arriveren).
A
Houdt, gearriveerd
B
Houd, gearriveerd
C
Houd, gearriveert
D
Hield, gearriveert

Slide 9 - Quiz

9. ...(Begeleiden) je vader je jongste zusje tijdens de avondvierdaagse of ...(begeleiden) jij haar?
A
Begeleid, begeleid
B
Begeleidt, begeleidt
C
Begeleidt, begeleid
D
Begeleid, begeleidt

Slide 10 - Quiz

10. Als de verdachte zijn wapen trekt, ...(treden) de politie direct op en ...(verijdelen) daarmee een overval.
A
treed, verijdeld
B
treet, verijdelt
C
treedt, verijdeld
D
treedt, verijdelt

Slide 11 - Quiz

11. Met deze nieuwe baan die hem steeds weer ...(uitdagen), heeft Ramon erg ...(boffen).
A
uitdaagt, geboft
B
uitdaagt, geboft
C
uitdaagt, gebofd
D
uitdaagd, geboft

Slide 12 - Quiz

12. Op de antiekbeurs ...(worden) fanatiek ...(onderhandelen) over de aangeboden objecten.

A
Wordt, onderhandeldt
B
Word, onderhandeld
C
Wordt, onderhandeld
D
Word, onderhandelt

Slide 13 - Quiz