Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Welkom bij Nederlands!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd  goed spellen.

Slide 2 - Slide

Hoe kun je de persoonsvorm in een zin vinden?

Slide 3 - Open question

persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 4 - Slide

Wat gaat hier mis?

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(onthouden) ... jij dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthield
D
onthouden

Slide 6 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt

Slide 7 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De overvaller (beroven) het gezin.
A
berooft
B
beroofd

Slide 8 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren) beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 9 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (worden) morgen 13 jaar.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 10 - Quiz

Wat klopt hier niet?

Slide 11 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(draaien) Hij ... er altijd omheen.

Slide 12 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Achmed ........... (vertellen) aan zijn moeder dat hij nooit meer vuurwerk zal afsteken.

Slide 13 - Open question

De ballon (belanden) in de boom.

Slide 14 - Open question

Ik (vinden) er niets aan.

Slide 15 - Open question

De kip (broeden) al 2 weken.

Slide 16 - Open question

(Houden) jij ook van nasi?

Slide 17 - Open question

Hij (schelden) iemand uit.

Slide 18 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(bedoelen) Wat ... u daarmee?

Slide 19 - Open question


(vinden) je deze les ook zo leuk?
A
vin
B
vint
C
vindt
D
vind

Slide 20 - Quiz

Armand (vinden) het hopelijk wel wat.
A
vind
B
vint
C
vindt

Slide 21 - Quiz


Als Rania nu eens een beetje (opschuiven)...
A
opschuift
B
opschuifd
C
opschuivt
D
opschuivd

Slide 22 - Quiz

Ik hoop dat ik volgende week, als er een toetsweek is, niet ziek (worden).
A
word
B
wordt
C
worden
D
werd

Slide 23 - Quiz

(Beantwoorden) de volgende vraag.
A
Beantwoordt
B
Beantwoorden
C
Beantwoord
D
Beantwoort

Slide 24 - Quiz

(melden) jij het altijd als je je boeken bent vergeten?
A
Meld
B
Meldt
C
Meldde
D
Melt

Slide 25 - Quiz

Kun jij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Einde Les

Slide 27 - Slide