- Voltooid deelwoord: vorm van het werkwoord dat aangeeft dat iets eerder is gebeurd.
Voorbeeld: Jan is
aangekomen. Hij heeft een boek
gekocht.
- Tegenwoordig deelwoord: vorm van het werkwoord dat aangeeft dat iets meestal tegelijk met iets anders gebeurt.
Voorbeeld: Jan ging
fluitend naar huis.
Zingend sprong ze van haar fiets.