Hoofgedachte en tekstdoelen

Tekstdoelen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Tekstdoelen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?


  1.  Wat was moeilijk uit hoofdstuk 3? Heb je nog vragen? Herhalen tekstverband.
  2.  Uitleg over tekstdoelen
  3. Oefenen met tekstdoelen.


Slide 2 - Slide

Welke vraag stel je als je de hoofdgedachte van een tekst wilt vinden?
A
Waar gaat de tekst over?
B
Wat is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt?
C
Wat vind ik van de tekst?
D
Wat zegt de schrijver over de tekst?

Slide 3 - Quiz

De auto reed over het gras, het tuinpad en de bloembakken.
Dit is een voorbeeld van een:
A
opsomming
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling

Slide 4 - Quiz

De auto reed eerst over het gras, toen over het tuinpad en tenslotte over de bloembak.
Dit is een voorbeeld van:
A
opsomming
B
tijdvolgorde
C
tegenstelling

Slide 5 - Quiz

De auto reed niet over het tuinpad, maar over het gras.
Dit is een voorbeeld van een:
A
opsomming
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling

Slide 6 - Quiz

tekstdoel
wat wil de schrijver met een tekst bereiken?

Slide 7 - Slide

informeren
de schrijver wil je informatie geven 

vb: nieuwsbericht, lesboek, verslag

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

amuseren 
de schrijver wil je vermaken

teksten:
leesboek, rap, strip, cabarettekst

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

instrueren
uitleggen hoe iets moet, meestal in stapjes

vb: recept of een handleiding om iets te maken

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Tekstdoelen:

1.Informeren
Doel: informatie geven

Tekstsoorten: nieuwsbericht, schoolboeken, informatiefolder

2.Amuseren

Doel: vermaken

Tekstsoorten: leesboeken, strips, moppen, verhalen in tijdschrijften

3. Instrueren

Doel: uitleggen

Tekstsoorten: een recept of een handleiding




Slide 14 - Slide

Stripverhaal

wat is het doel?
A
informeren
B
amuseren
C
instrueren

Slide 15 - Quiz

krantenartikel

Wat is het doel?
A
informeren
B
amuseren
C
instrueren

Slide 16 - Quiz


A
informeren
B
amuseren
C
instrueren

Slide 17 - Quiz