VWO 3 Ch. 2 D oefenen + SO2 oefenen 29/11

Bonjour tout le monde!! 
Bienvenue dans la classe de Français!
Le programme d'aujourd'hui: 
  • On va contrôler les exercices
  • On va exercer avec la grammaire
Le but de ce cours: Je kent à & de + het bepalend lidwoord en kunt het toepassen. Je bereidt je voor op de SO van dinsdag.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour tout le monde!! 
Bienvenue dans la classe de Français!
Le programme d'aujourd'hui: 
  • On va contrôler les exercices
  • On va exercer avec la grammaire
Le but de ce cours: Je kent à & de + het bepalend lidwoord en kunt het toepassen. Je bereidt je voor op de SO van dinsdag.

Slide 1 - Slide

À l'école, tu prends TOUJOURS avec toi: (écris dans ton cahier)

  • Ton livre (attention: livre A!)
  • Ton cahier (je schrift) 
  • Un stylo bleu et rouge
  • Tes écouteurs (je oortjes) 

Slide 2 - Slide

Les règles de classe: 
  • Jas, eten & gamen: Buiten de les!! 
  • We zorgen goed voor het lokaal en de spullen die erin staan.
  • We praten vriendelijk met/tegen elkaar.
  • We luisteren naar elkaar en wanneer ik jullie aandacht wil, zijn jullie stil.
  • Wanneer je wilt praten -> vinger omhoog. 
  • Let op het stoplicht!! ->

Slide 3 - Slide

les devoirs
Apprends bron D + E (pages 87-89) + répète page 1 du livre de Baak. Fais ex. 20a, b, 21 (page 75) @Miarissa: schrijf bron 87) helemaal over.

Slide 4 - Slide

D: Grammaire: exercer
1. Je regarde le film  ........... acteur célèbre
2. J'ai été .................... maison de Beyoncé
3. Elle a entendu le chien ............ voisins.
4. Mon frère joue .............club de foot 'Vitesse'.
5. Il a été souvent ............ pays loins.

Slide 5 - Slide

Le passé composé....
1:                                        2:                                    3:

Kies het correcte hulpwerkwoord: 

Maak het juiste voltooid deelwoord
werkwoorden op -er :               bv.
werkwoorden op  -ir :                bv.
werkwoorden op -re :                bv.

Slide 6 - Slide

Le passé composé....
Wanneer we het hulpwerkwoord Être gebruiken, past het voltooid deelwoord zich daaraan aan.
Mannelijk ev. : volt. dw. verandert niet           bv.:
Vrouwelijk ev.: volt. dw. krijgt een extra -e   bv.:
Mannelijk mv. :volt. dw. krijgt een extra -s    bv.:
Vrouwelijk mv.:volt. dw. krijgt een extra -es  bv.:


Slide 7 - Slide

proefSO 2
1. donner = ...................          Vous     .............. (présent)
2. mordre = ...........                 Ils ..................... (présent)
3. Réfléchir = ......................... tu ...................... (présent)
4. jouer = ................................. il ...........     ............... (passé composé)
5. choisir = ........................       on ..........  ................ (passé composé)

Slide 8 - Slide

proefSO 2
1. avoir  = ...................             tu    .............. (présent)
2. prendre = ...........                 vous ..................... (présent)
3. savoir = .........................       j'/je ...................... (passé composé)
4. faire = ................................. il ...........     ............... (passé composé)
5. aller  = ........................          on ..........  ................ (passé composé)

Slide 9 - Slide

exercer pour le SO
Ga naar Verbuga.eu

Kruis aan : présent en passé composé (OF apart, zodat je niet in de war raakt).
Kruis aan : de werkwoorden die je moet leren (regelmatige op -er,  -re en -ir) en de onregelmatige werkwoorden op pages 7, 8 van het Baakboekje.

Slide 10 - Slide


A
voor
B
achter

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste uitgang van het bijv. naamwoord
A
Une petit fille
B
Une petite fille
C
Une petits filles
D
une petites fille

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste bijv. naamwoord in:
Lucia est .............
A
vieux
B
vielle
C
vieille
D
vieilles

Slide 13 - Quiz

Vul het correcte bijv. naamwoord in:
J'habite dans une ......... ville
A
Grands
B
Grande
C
Grand
D
Grandes

Slide 14 - Quiz

Vul het correcte bijv. naamwoord in:
Les filles sont .............
A
beaux
B
belles
C
bon
D
vieille

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste uitgang van het bijv. naamwoord
A
Un chat noir
B
un chats noire
C
Un chat noirs
D
un chat noire

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste uitgang van het bijv. naamwoord.
A
il a une beau chambre
B
Il a une beaux chambre
C
Il a un beau chambre
D
Il a une belle chambre

Slide 17 - Quiz

Wat is een correcte zin:
A
J'ai deux chiens noirs
B
J'ai deux noir chien
C
J'ai deux noirs chiens
D
J'ai deux chiens noires

Slide 18 - Quiz

Fin du cours
Le but de ce cours... 

À la prochaine fois!!

Slide 19 - Slide