vr 05 feb 2021

CGTL4.NASK11
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

CGTL4.NASK11

Slide 1 - Slide

Zonder spanningsverschil kan een lamp prima branden.

A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Een gesloten stroomkring kan bewerkstelligd worden door de schakelaar te sluiten.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Alleen metalen zijn goede geleiders van elektriciteit.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Weerstand kan gemeten en berekend worden, in beide gevallen drukken we dit uit in Volt met een V
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Geef de formule waarmee weerstand uitgerekend kan worden.

Slide 6 - Open question

Wat kan de weerstandswaarde van een draad beïnvloeden?

Slide 7 - Open question

In een mooie opstelling van een lampje, batterij en een paar snoeren, meet Jantje een spanning van 6 Volt en een stroomsterkte van 0,5 Ampere.
Laat met een berekening zien wat de weerstandswaarde is..

Slide 8 - Open question

chemisch vs elektrisch

Slide 9 - Slide

serie en parallel

Slide 10 - Slide

serie en parallel

Slide 11 - Slide

serie en parallel

Slide 12 - Slide

en nu ... ??!!
starten met opdrachten van §2 volgens planner

ongeveer 15 minuten..  :-)

Slide 13 - Slide

elektrisch vermogen
oftewel...

de hoeveelheid elektrische energie die per tijdseenheid gebruikt wordt...

Slide 14 - Slide

elektrisch vermogen
is afhankelijk van;

- grootte van de spanning
- grootte van de stroomsterkte

Slide 15 - Slide

elektrisch vermogen
vermogen (P)   in   Watt (W)

P  =  U  .  I

Slide 16 - Slide

elektrisch vermogen

Slide 17 - Slide

Een fietslampje werkt het best op een spanning van 6V. De benodigde stroomsterkte is dan 0,05A. Laat met een berekening zien wat het vermogen van het lampje is..

Slide 18 - Open question

en dan .....
graag weer verder met de opdrachten volgens planner....

wederom ongeveer een kwartier..

Slide 19 - Slide

verbruikte elec. energie
E  =  P  .  t 

E = energie in Joule (J)  of KWh
P = vermogen in Watt (W) of KW
t = tijd in seconden (s) of uren (h)

Slide 20 - Slide

Joule

E   =   P   .   t
E  =  200 [W]  .  10[s]
E  =  2000 [J]
KWh

E   =   P   .   t 
E  =  0,2[KW]  .  (10/3600)[h]
E  =  0,00055 [KWh]

Slide 21 - Slide

Het vermogen is 700w. Het apparaat staat 20 min aan. Hoe groot is de verbruikte energie? Laat zien met berekening.

Slide 22 - Open question




700 [w] = 0,7 [Kw]

20 [min] = 20/60 [h] = 0.333 [h]
KWh

E   =   P   .   t 
E  =  0,7[KW]  .  0,33[h]
E  =  0.231 [KWh]

Slide 23 - Slide

tot slot...
(af)maken §2 is huiswerk

Slide 24 - Slide