H9.3&4: In- en uitademen + regeling van de ademhaling

Goedemorgen!
This is the place to   Bio
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
This is the place to   Bio

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 9:
Ademhaling
Paragraaf 3 :
In- en uit ademen

Paragraaf 4:
Regeling van ademhalen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt de ventilatiebewegingen bij de ademhaling beschrijven, waarbij je aageeft wanneer bij de in- en uitademing spierarbeid verricht wordt.
  2. Je kunt uitleggen hoe de totale longcapaciteit berekend wordt.
  3. Je kunt uitleggen op welke manier de vitale capaciteit een maat is voor een gezonde ademhaling.
  4. Je kunt uitleggen op welke waardoor de ademfrequentie bij zware lichamelijke arbeid toeneemt; je gebruikt in je uitleg de termen negatieve terugkoppeling, hersenstam, chemische receptoren en CO2-concentratie.

Slide 3 - Slide

Long
Om longweefsel zit het longvlies. Deze ligt tegen het borstvlies aan.
Het borstvlies is vergroeid met de ribben en de tussenliggende spieren.

Als er lucht komt tussen het longvlies en het borstvlies is er sprake van een klaplong. De long β€˜klapt’ in elkaar. Deze lucht kan met een drain worden verwijderd.

Slide 4 - Slide

interpleurale ruimte

Een dun laagje vocht
       in een vacuum "ruimte"

     In de interpleurale ruimte
 heerst een negatieve druk (lager dan de buitendruk)

Slide 5 - Slide

longventilatie
Longventilatie zijn de bewegingen die  nodig zijn om lucht van binnen naar buiten te krijgen en andersom.

Bij iedere inademhaling wordt het zuurstofgehalte verhoogt en bij iedere uitademing wordt het koolstofdioxidegehalte verlaagd.

Het koolstofgehalte in het bloed zorgt voor een ademprikkel in de hersenstam.

Slide 6 - Slide

Longventilatie
In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats 
Rest van de luchtwegen = de "dode ruimte"

Ingeademde lucht: 20% zuurstof
Uitgeademde lucht: 16% zuurstof
De lucht in de longblaasjes bevat 
ongeveer 13% zuurstof

Hoe kan dit verklaard worden?
Longblaasjes
O2 13%
In -->
O2 20%
Uit <--
O2 16%

Slide 7 - Slide

Borstademhaling
(ribademhaling)
Buikademhaling
(middenrifademhaling)

Slide 8 - Slide

Borstademhaling

Slide 9 - Slide

Buikademhaling

Slide 10 - Slide

Ademhaling dankzij het samentrekken van het middenrif en de buikspieren.
Ademhaling dankzij het bewegen van de ribben en het borstbeen.
Spieren waarmee het midden-rif kan worden bewogen.
Spieren tussen de ribben waarmee de ribben en het borstbeen kunnen worden bewogen.
Tussenribspieren
Middenrifspieren
Buik-ademhaling
Borst-ademhaling

Slide 11 - Drag question

Ademhaling
Inademen
uitademen
Middenrifspieren
Borstkas volume
Longvolume
Luchtdruk in longen
Middenrif
trekken samen
ontspannen
groter
kleiner
kleiner
groter
kleiner
groter
boller
platter

Slide 12 - Drag question

Ademvolume
Het ademvolume is de hoeveelheid lucht die je uitademt in rust. Bij de inademing zijn er wel spieren betrokken. De uitademing gaat onder invloed van de zwaartekracht.
Binas 83B

Slide 13 - Slide

Respirogram (1)
  • Ademvolume (V): het ademvolume is de hoeveelheid lucht die je uitademt in rust.

  • Vitale capaciteit (VC): de vitale capaciteit is de hoeveelheid lucht die je uitademt na een hele diepe inademing en een krachtige uitademing.

  • Restvolume (RV): zelfs na een hele diepe uitademing blijft er nog lucht achter in je longen. Deze achtergebleven hoeveelheid lucht noemen we het restvolume.

  • Longcapaciteit (TC): de longcapaciteit is de werkelijke inhoud van de longen. Deze bestaat uit de (te meten) vitale capaciteit en het restvolume van de longen.



V = ademvolume
IRV = inspiratoir reservevolume
ERV = expiratoir reservevolume
RV = restvolume
VC = vitale capaciteit
TC = (Totale) Longcapaciteit

Slide 14 - Slide

Respirogram (2)
  • Inspiratoir reservevolume (IRV) = lucht die bij een diepe inademing extra wordt ingeademd
  • Expiratoir reservevolume (ERV) = lucht die bij een diepe uitademing extra wordt uitgeademd
  • Restvolume (RV) = lucht die na diepe uitademing achterblijft in de longen 


V = ademvolume
IRV = inspiratoir reservevolume
ERV = expiratoir reservevolume
RV = restvolume
VC = vitale capaciteit
TC = (Totale) Longcapaciteit

Slide 15 - Slide

Hoeveelheid lucht die bij een rustige ademhaling wordt in- of uitgeademd
Hoeveelheid lucht die je extra kunt inademen bij diepe inademing
Deel van je ademhalingsstelsel waarvan de lucht niet de longblaasjes bereikt (ongeveer 150ml)
Hoeveelheid lucht die je extra kunt uitademen bij diepe uitademing
Hoeveelheid lucht die in de longen achterblijft na zo diep mogelijke uitademing
Hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- of uitgeademd
Totale inhoud van de longen
Vitale capaciteit
Inspiratoir reservevolum
Ademvolume
Restvolume
Expiratoir reservevolume
Dode ruimte
Longvolume

Slide 16 - Drag question

Het regelen van je ademhaling
De zintuigcellen meten de hoeveelheid CO2

De zintuigcellen sturen impulsen naar het ademcentrum

Het ademcentrum stuurt impulsen naar de tussenrib- en middenrifspieren

Je ademhaling verandert

De zintuigcellen meten de hoeveelheid CO2

Slide 17 - Slide

Ademprikkel
Het ademcentrum reageert op prikkels van het lichaam (chemoreceptoren in de aortaboog).
Zeer lage O2 concentratie bloed: 
ademfrequentie en ademvolume moeten omhoog

Hormonen (zoals adrenaline) beinvloeden ook je ademcentrum.

Slide 18 - Slide

Rekreceptoren
Rekreceptoren meten de mate van rekking in de longen. Bij het afgeven van een impuls wordt de inademing geremd.
= negatieve terugkoppeling

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Ademhaling dankzij het samentrekken van het middenrif en de buikspieren.
Ademhaling dankzij het bewegen van de ribben en het borstbeen.
Spieren waarmee het midden-rif kan worden bewogen.
Spieren tussen de ribben waarmee de ribben en het borstbeen kunnen worden bewogen.
Tussenribspieren
Middenrifspieren
Buik-ademhaling
Borst-ademhaling

Slide 21 - Drag question

Ademhaling
Inademen
uitademen
Middenrifspieren
Borstkas volume
Longvolume
Luchtdruk in longen
Middenrif
trekken samen
ontspannen
groter
kleiner
kleiner
groter
kleiner
groter
boller
platter

Slide 22 - Drag question

Hoeveelheid lucht die bij een rustige ademhaling wordt in- of uitgeademd
Hoeveelheid lucht die je extra kunt inademen bij diepe inademing
Deel van je ademhalingsstelsel waarvan de lucht niet de longblaasjes bereikt (ongeveer 150ml)
Hoeveelheid lucht die je extra kunt uitademen bij diepe uitademing
Hoeveelheid lucht die in de longen achterblijft na zo diep mogelijke uitademing
Hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- of uitgeademd
Totale inhoud van de longen
Vitale capaciteit
Inspiratoir reservevolum
Ademvolume
Restvolume
Expiratoir reservevolume
Dode ruimte
Longvolume

Slide 23 - Drag question

Leerdoelen
  1. Je kunt de ventilatiebewegingen bij de ademhaling beschrijven, waarbij je aageeft wanneer bij de in- en uitademing spierarbeid verricht wordt.
  2. Je kunt uitleggen hoe de totale longcapaciteit berekend wordt.
  3. Je kunt uitleggen op welke manier de vitale capaciteit een maat is voor een gezonde ademhaling.
  4. Je kunt uitleggen op welke waardoor de ademfrequentie bij zware lichamelijke arbeid toeneemt; je gebruikt in je uitleg de termen negatieve terugkoppeling, hersenstam, chemische receptoren en CO2-concentratie.

Slide 24 - Slide

Ik heb de leerdoelen van deze les onder de knie
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 25 - Poll

Wat vind je lastig/moeilijk?

Slide 26 - Open question