H4 Lezen: feiten, meningen en argumenten, havo 2

Feiten, meningen en argumenten
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Feiten, meningen en argumenten

Slide 1 - Slide

Kun je het met de volgende uitspraak ONEENS zijn?

Een voetbalteam bestaat uit elf personen.
A
ja
B
nee

Slide 2 - Quiz

Waarom niet?

Dat een voetbalteam uit elf personen bestaat, is een... dat je kunt controleren.

Slide 3 - Open question

Kun je het met de volgende uitspraak ONEENS zijn?

Ik vind voetballen leuk om te doen.
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Waarom?

Dat iemand voetballen leuk vind om te doen, is een...

Slide 5 - Open question

Een mening herken je vaak aan signaalwoorden, zoals:
A
ik ben van mening, de reden hiervoor is
B
volgens mij, het is zo dat
C
volgens mij, ik denk dat
D
ik vind, feitelijk

Slide 6 - Quiz

Voorbeeld: Ik vind voetballen leuk om te doen, omdat je samen verantwoordelijk bent voor het resultaat van je team.
Waarom gebruik je argumenten?

Slide 7 - Open question

Meningen en argumenten horen bij elkaar.

Argumenten herken je vaak aan signaalwoorden, zoals:
A
dus, trouwens
B
namelijk, immers
C
omdat, want
D
evenals, kortom

Slide 8 - Quiz

Feit, mening of argument?

De beste voetbalclub van Nederland vind ik nog steeds PSV.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 9 - Quiz

Feit, mening of argument?

Vanwege het risico op besmetting mag niemand nog naar school.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 10 - Quiz

Feit, mening of argument?

In 2020 telde Pijnacker 27.130 inwoners.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 11 - Quiz

Feit, mening of argument?

Het tv-programma Showcolade is een levendige spelshow voor jong en oud.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 12 - Quiz