This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Argumentatieschema's en tegenargument
Slide 1 - Slide
Doelen
Aan het eind van deze les:
-ken je de argumentatieschema's nog beter
-kun je deze herkennen in een tekst
-weet je wat er bedoeld wordt met een tegenargument
Slide 2 - Slide
Noem een van de zes argumentatieschema's
Slide 3 - Mind map
Argumentatieschema's
Oorzaak en gevolg (causaliteit)
Kenmerk of eigenschap
Voor- en nadelen
Vergelijking
Algemene uitspraak en voorbeelden
Autoriteit
Slide 4 - Slide
Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
Het wordt warmer op aarde en dat komt waarschijnlijk door het broeikaseffect.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 5 - Quiz
Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt? Als Jett Rebel volgend jaar optreedt op Lowlands gaan we weer naar het festival. Vorige keer was hij ook top.
A
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van een vergelijking
D
argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 6 - Quiz
Open vraag. Welk schema zie je?
Voorstanders van all inclusive hotelvakanties roemen het zorgeloze karakter van zo’n verblijf. Eten en drinken zijn immers inbegrepen waardoor je budget makkelijk te overzien is. Tegenstanders vinden dit soort vakanties te voorspelbaar. Maar als je houdt van naar hartenlust genieten van bar en restaurant zonder te hoeven nadenken over de kosten is dit voor jou een prima vakantie.
Slide 7 - Slide
Welk argumentatieschema zag je?
Slide 8 - Open question
Welk schema?
Voorstanders van all inclusive hotelvakanties roemen het zorgeloze karakter van zo’n verblijf. Eten en drinken zijn immers inbegrepen waardoor je budget makkelijk te overzien is. Tegenstanders vinden dit soort vakanties te voorspelbaar. Maar als je houdt van naar hartenlust genieten van bar en restaurant zonder te hoeven nadenken over de kosten is dit voor jou een prima vakantie.
Slide 9 - Slide
Een tegenargument...
A
gaat in tegen een argument.
B
gaat in tegen een weerlegging.
C
gaat in tegen het standpunt
D
gaat in tegen het standpunt of het argument
Slide 10 - Quiz
Is de reactie hieronder een tegenargument tegen het standpunt of tegen het argument?
''Snorfietsen moeten van het fietspad af: ze rijden veel te hard!'' Reactie: ''Tussen de auto’s veroorzaken ze veel grotere problemen.''
A
Tegenargument tegen het standpunt
B
Tegenargument tegen het argument
Slide 11 - Quiz
Is de reactie hieronder een tegenargument tegen het standpunt of tegen het argument?
''De wasberen in Limburg veroorzaken steeds meer overlast. Ze kunnen het beste afgeschoten worden.'' Reactie: ''Je kunt ze ook vangen en steriliseren.''