6.1 Spanningsbronnen

Elektriciteit
Hoofdstuk 6
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Elektriciteit
Hoofdstuk 6

Slide 1 - Slide

Planning
Waarom dit onderwerp?
Activeren voorkennis
Leerdoelen
Uitleg
Oefenen

Slide 2 - Slide

Waarom dit onderwerp?

Slide 3 - Slide

Elektriciteit

Slide 4 - Mind map

Leerdoel
Je leert wat er nodig is om een elektrisch apparaat te laten werken. 

Slide 5 - Slide

Spanningsbronnen
Een telefoon, fietslamp en föhn zijn elektrische apparaten.

Een spanningsbron zorgt voor de energie die een elektrisch apparaat nodig heeft om te werken.

Slide 6 - Slide

Noem drie spanningsbronnen.

Slide 7 - Open question

Spanningsbron
Een spanningsbron heeft twee aansluitpunten.

Dit noemen we de polen. 

De ene pool heet pluspool en de andere pool heet minpool.

Slide 8 - Slide

Spanning
De spanning van de spanningsbron bepaalt hoeveel energie de spanningsbron kan leveren. 

Het symbool voor spanning is U
De eenheid van spanning is volt (V).


Slide 9 - Slide

Spanning
De spanning van de spanningsbron bepaalt hoeveel energie de spanningsbron kan leveren. 

Het symbool voor spanning is U
De eenheid van spanning is volt (V).

De spanning is 230 volt.
U = 230 V


Slide 10 - Slide

Spanning
De spanning van de spanningsbron bepaalt hoeveel energie de spanningsbron kan leveren. 

Het symbool voor spanning is U
De eenheid van spanning is volt (V).

Stopcontacten in Nederland hebben een spanning van 230 V

Slide 11 - Slide

Reken om:
230 V = _______ kV

Slide 12 - Open question

230 V = __________ kV

Slide 13 - Slide

Reken om:
600 V = ____________ kV
3,8 kV = ____________ V

Slide 14 - Open question

600V = 0,6 kV
3,8 kV = 3800 V

Slide 15 - Slide

Maakwerk
Hoofdstuk 6
Paragraaf 1
Bladzijde 59

Opgaven: 4 t/m 9


Slide 16 - Slide

Maakwerk
Hoofdstuk 6
Paragraaf 1
Bladzijde 59

Opgaven: 4, 5 & 6 + 10 t/m 15


Slide 17 - Slide