3.1 European Rulers






§3.1 European Rulers
1 / 36
next
Slide 1: Slide
historyMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson






§3.1 European Rulers

Slide 1 - Slide

De tijd van Regenten en Vorsten
1600-1700

Slide 2 - Slide

De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek (Gouden Eeuw)
  • §3.2 & §3.4
Beeldmerk
De kroon is het symbool van de absolute vorsten uit deze tijd. De Amsterdamse herenhuizen op de achtergrond werden bewoond door de machtige burgers, de regenten, die in de Republiek van de macht van de vorst hadden overgenomen.
Het streven van vorsten naar absolute macht (absolutisme)
  • §3.1
De wetenschappelijke revolutie
  • §3.5
Handels-kapitalisme en het begin van een wereldeconomie (wereldeconomie)
  • §3.3

Slide 3 - Slide

Lesson objectives
- You can explain with the French example (Louis XIV) that Europe in the 17th century was a time of powerful kings.
- You can describe how Louis XIV could become so powerful.
- You can explain why the Netherlands was an exception to the powerful European monarchs of the 17th century.
- You can explain what a republic is and who has the power in it.
- You can explain and explain the conflict between the Grand Pensionary and the Stadtholder.

Slide 4 - Slide

Summary 
In the 17th century,
many states are increasingly centrally governed. Monarchs took more and more power to themselves. In the long run, the monarch ruled absolute: his will was above the law. Theories arose to defend this absolutism. Thus the power of the monarch would have been given by God. The monarch was accountable to no one except God.

Slide 5 - Slide

Persons in this section
Louis XIV
Absoluut vorst van Frankrijk 1643 - 1715
Maurits van Oranje-Nassau
Stadhouder van de Republiek der Verenigde Nederlanden
Johan van Oldenbarnevelt
Raadspensionaris van de Republiek der Verenigde Nederlanden

Slide 6 - Slide

Maurits van Oranje has Johan van Oldenbarnevelt arrested
First Stadtholderless Era
Louis XIV bans Protestantism in France
Belangrijke gebeurtenissen uit de paragraaf
- 1618
- 1651-1672
- 1685

Slide 7 - Slide

Grootste religies in Europese gebieden
- Europa 2
018
Lodewijk XIV van Frankrijk
Jozef II van Oostenrijk
Keizer Karel V -> Fillips II van Spanje
Gustaaf III van Zweden
Catherina II van Rusland
Hendrik VIII van Engeland
What strikes you when you look at Western Europe?
De landen waar één godsdienst overheerst zijn ook de landen waar een absoluut vorst regeerde in de 17e eeuw.

Slide 8 - Slide

Lodewijk XIV in power

As king, Louis XIV took all decisions, ministers were allowed to give him advice. According to Louis XIV, kings got their power from God and God could only judge their deeds. They didn't have to answer to anyone else for that. Thus Louis XIV defended absolutism, in which power was limited by nothing and no one.
Thus Lodewijk put an end to the independence of the high nobility, 

he also set up a large and well-organized army for France and even banned Protestantism (1685) which forced the French Huguenots to flee.

Paleis Versailles. Het paleis bezat 226 woningen en dubbel zoveel appartementen voor een persoon. Men schat dat er op het einde van de regeerperiode van Lodewijk XIV dagelijks tussen de 3000 en 10.000 hovelingen in Versailles verbleven
Franse Hugenoten (calvinisten) op de vlucht - 1688.
Schilderije van Charles le Brun (belangrijkste hofschilder van Lodewijk XIV) uit 1677, getiteld 'Apothéose de Louis XIV'. De oorspronkelijke betekenis van het woord 'apotheose' is: verheffing tot de rang der goden.
Leerdoelen
  • Je kunt met het Franse voorbeeld (Lodewijk XIV) uitleggen dat Europa in de 17e eeuw een tijd van machtige koningen was.
  • Je kunt beschrijven hoe Lodewijk XIV zo machtig kon worden.
Mogelijke toetsvraag
Bekijk de bron rechts onder (schilderij van Charles le Brun). Leg aan de hand van de bron uit welke functie dit schilderij in de heerschappij van Lodewijk had.
What strikes you when you look at Western Europe?
De landen waar één godsdienst overheerst zijn ook de landen waar een absoluut vorst regeerde in de 17e eeuw.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

  • "Er is weinig dat een man kan weerstaan die zichzelf kan overwinnen."
  • "Het is legaal omdat ik dat wens."
  • "De staat? Dat ben ik!"
  • "Het is Gods' wil dat alle onderdanen de koning onvoorwaardelijk gehoorzamen."
  • "Iedere keer als ik een vacature voorzie, maak ik honderd ongelukkige en één ondankbare."

Slide 11 - Slide

Louis XIV was an absolute monarch, ministers were allowed to advise him.
He defended this absolutism with 'droit divin'
= divine right.
"It is God's will that all subjects obey the king unconditionally."
Ministers = hoogste dienaar van een koning, lid van een regering.

Absolutism = regering waarbij de macht van de vorst door niets wordt beperkt.
Aantekening

Slide 12 - Slide

Video
Paleis van Versailles - 1:37
Think about what people thought when they visited the palace and what effect this had on the king's prestige.

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

Think about what people thought when they visited the palace and what effect this had on the king's prestige.

Slide 15 - Open question

Explain why Louis XIV was called the 'Sun King'.

Slide 16 - Open question


A
De koning alle beslissingen nam.
B
De koning verantwoording aflegde aan de Staten-Generaal
C
De macht van de koning door niets en niemand werd beperkt
D
Ministers dienaren en adviseurs waren van de koning

Slide 17 - Quiz

Which sentence is INCORRECT?
Louis XIV made France an absolute monarchy in which:
A
The king took all decisions
B
The king was accountable to the States General
C
The king's power was limited by nothing and by no one
D
Ministers were servants and advisers of the king.

Slide 18 - Quiz

How did Louis XIV strengthen his power?

Slide 19 - Open question

Check out the source.
What did Bossuet mean by divine right?

Slide 20 - Open question

The Republic
In the 17th century, the Netherlands was a republic: the Republic of the United Netherlands. The highest government in each region was the States. The regions worked together in the States General, which took decisions about foreign policy and the army.
 
Administrators in the cities, regions, States and States General were called regents. Often these were a few wealthy families. Such a rule by a privileged upper class is called an oligarchy.

Groepsportret van de regenten van het Oudemannenhuis in Haarlem - Frans Hals, 1664
Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom Nederland een uitzondering was op de machtige Europese vorsten van de 17e eeuw.
  • Je kunt uitleggen wat een republiek is en wie hierin de macht heeft.
Mogelijke toetsvraag
Wat is de relatie tussen de staatsinrichting van de Nederlandse Republiek en de economische groei en culturele bloei van de Republiek?

Slide 21 - Slide

STATES- General 
  • Army
  • Foreign Affairs (BuZa) 
stadholder
  • High Command Army and Fleet 
  • Supreme Court supervisor 
GRAAFSCHAPPEN (counties) 
  • nobility in the countryside 
VROEDSCHAPPEN
  • Regents ruling in the cities 
Benoemt
Sturen vertegenwoordigers + betalen belastingen aan:
Sturen vertegenwoordigers +
betalen belastingen aan:
Independant States
  • own government 
  • own courts of law 
Benoemt
Grand Pensionary 
  • Secretary of State-General 
  • Contacts with foreign countries (diplomacy) 
Geeft advies aan

Slide 22 - Slide

In the Republic:
A
The States had no influence and the State Gernal was very powerful
B
The stadholder took all important decisions and the States General gave him advice.
C
The states were very independent, but they took some decisions together in the States General.
D
All important decisions were taken in the States meetings of the States

Slide 23 - Quiz

Sleep de begrippen naar het juiste land
Dutch Republic 
France 17th century 
Staten-Generaal 
De stadhouder en de raadspensionaris hebben veel gezag
Bijna alle adel woont bij de koning
Het goddelijk recht om te regeren
Republiek
Absolutisme
Grootsheid en Rijkdom

Slide 24 - Drag question


'In the days of regents and princes, the Republic was an oligarchy.'
Explain this sentence, use the word "regents" in your answer.

Slide 25 - Open question

The Stadtholder and the Grand Pensionary 
Two powerful men in the Republic were the stadtholder (commander in chief of the army and navy) and the grand pensionary (chairman of the States of Holland in the States General).

At the beginning of the 17th century a fierce power struggle arose between Stadholder Maurits van Oranje and Grand Pensionary Johan van Oldenbarnevelt. In 1618 Maurits had the Grand Pensionary arrested and executed. Later, around 1650, another battle arose. After that, the regents had had enough of the stadtholders and a stadtholderless era was instituted.
Johan van Oldenbarnevelt was raadpensionaris van de Staten van Holland tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Hij werkte lange tijd samen met Maurits van Oranje, maar werd persoonlijk slachtoffer van een door Maurits beheerst politiek proces dat leidde tot zijn executie.
Maurits van Oranje, prins van Oranje en graaf van Nassau was stadhouder en legeraanvoerder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. 
Na de dood van stadhouder Willem II in 1650, moest Willem III nog geboren worden. Regenten gebruikte dit moment om de macht van de Oranjes te minderen. In een bijzondere vergadering van de Staten-Generaal (de Grote Vergadering) werd afgesproken om geen nieuwe stadhouder te benoemen. - Dirck van Delen, Grote Vergadering 1651, Rijksmuseum Amsterdam

Slide 26 - Slide

Netherlands in the 17th century -> Republic
-> controlled by regents
Often consisting of a few wealthy families (oligarchy)
Two mighty regents were:
-the Stadhouder (commander-in-chief of the army)
-the Grand Pensionary (representative of the region of Holland)
-> power struggle
Maurits van Oranje (stadholder) against Johan van Oldenbarnevelt (grand pensionary)
     -> van Oldenbarnevelt executed.
Finally:
stadtholderless era
Regents = overheidsbestuurder
Oligarchy = regering door een kleine groep bevoorrechte personen.






Stadhouderloos tijdperk = tijd zonder stadhouder (van 1651 tot 1672)
Aantekening

Slide 27 - Slide

Explain why Stadholder Prince Maurits had Grand Pensionary Van Oldenbarnevelt arrested and put to trial

Slide 28 - Open question

Sleep de woorden naar de juiste plekken in de zinnen
  1. De meeste landen in Europa werden in de 17e eeuw bestuurd door een [..................1...................]

  2. Nederland was geen koninkrijk, maar een [..................2...................]

  3. De Republiek der Verenigde [..................3...................] bestond uit zeven zelfstandige [..................4...................]

  4. Elk gewest werd bestuurd door de [..................5...................] waarin vertegenwoordigers van de [..................6...................] en de                       [..................7...................] zaten

  5. In Den Haag kwamen vertegenwoordigers van de gewesten samen in de [..................8...................]

  6.  Daar beslisten zij over [..................9...................] en [..................10...................]
Gebruik deze woorden
Staten-Generaal
Staten
vorst
republiek
adel
Nederlanden
gewesten
steden
het leger
de buitenlandse politiek

Slide 29 - Drag question

Read the source.
What is the opinion of Huygens?
A
Frederik Hendrik een geode opvolger van Maruits is, want hij noemt Frederik Hendrik onoverwinnelijke schipper zonder weerga.
B
Frederik Hendrik een goede opvolger van Maurits is, want hij vindt Frederik Hendrik een sterke en besluitvaardige leider.
C
Frederik Hendrik een slechte opvolger van Maurits is, want hij zegt dat de schepen en wapens niets staan te doen.
D
Frederik Hendrik een slechte opvolger van Maurits is, want hij zegt dat Frederik Hendrik staat te dutten en voorkomt dat er wordt aangepakt.

Slide 30 - Quiz

Stel een vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 31 - Open question

Welke zin is ONJUIST?
Lodewijk XIV maakte van Frankrijk een absolutie monarchie waarin:
A
De koning alle beslissingen nam.
B
De koning verantwoording aflegde aan de Staten-Generaal
C
De macht van de koning door niets en niemand werd beperkt
D
Ministers dienaren en adviseurs waren van de koning

Slide 32 - Quiz

Welke zin past het beste bij het begrip 'absolutisme'?
A
Lodewijk XIV hoefde aan niemand verantwoording af te leggen over zijn beslissingen.
B
Lodewijk XIV legde verantwoording over zijn beslissingen af aan zijn volk en ministers.

Slide 33 - Quiz

In de Republiek:
A
Hadden de gewesten weinig te vertellen en was de Staten-Generaal erg machtig.
B
Nam de stadhouder alle belangrijke beslissingen en gaf de Staten-Generaal hem advies.
C
Waren de gewesten erg zelfstandig, maar namen ze sommige beslissingen samen in de Staten-Generaal.
D
Werden alle belangrijke beslissingen in de Statenvergaderingen van de gewesten genomen.

Slide 34 - Quiz

Lees de bron. Geef aan bij welk kenmerkend aspect de bron behoord.
A
Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland.
B
Het absolutisme.
C
Het begin van staatsvorming en centralisatie.
D
De strijd tussen kerk en staat.

Slide 35 - Quiz

Aan de slag
Atheneum:
- Opdrachten maken volgens studiewijzer
Klaar? 
- Werken aan het PO
Havo:
- Opdrachten maken volgens studiewijzer
Klaar?
- Samenvattingsopdrachten maken
- Werken aan periode opdracht

Slide 36 - Slide